Runderen
Voor elk rund dat naar het slachthuis wordt gestuurd, dient de rundveehouder de zogenaamde informatie over de voedselketen (korter: voedselketeninformatie of VKI) aan de slachthuisexploitant te bezorgen. De nodige gegevens dient de rundveehouder bij te houden in registers.
- Vanaf wanneer is het systeem van toepassing?
- Wanneer dient de voedselketeninformatie aan het slachthuis te worden bezorgd?
- Onder welke vorm dient de informatie te worden bezorgd?
- Overzicht van de informatie die door de rundveehouder minimaal aan het slachthuis moet worden bezorgd
- Omzendbrieven van het FAVV betreffende de VKI in de rundersector
- VKI en intracommunautair handelsverkeer
- FAQ
Vanaf wanneer is het systeem van toepassing?
Sedert 01/01/2010.
Wanneer dient de voedselketeninformatie aan het slachthuis te worden bezorgd?
- In principe 24 uur op voorhand;
- Opgelet: er wordt toegestaan dat de VKI tegelijk met de dieren toekomt op het slachthuis als de dieren niet rechtstreeks van de veehouderij naar het slachthuis worden gestuurd. Dit betekent dat als de dieren via bv. een veemarkt of een verzamelcentrum naar het slachthuis worden gestuurd, de VKI de dieren mag vergezellen en niet 24 uur op voorhand in het slachthuis aanwezig moet zijn.
Onder welke vorm dient de informatie te worden bezorgd?
De informatie mag op papier of onder elektronische vorm worden overgemaakt.
De overmaking van de VKI dient bij voorkeur elektronisch te gebeuren. Daarvoor kan gebruik worden gemaakt van de eVKI-toepassing in Beltrace of kan het modelformulier (zie bijlage 3 van de omzendbrief PCCB/S3/975157) per e-mail worden verzonden naar het slachthuis.
Bij gegevensoverdracht op papier dient als volgt te worden gehandeld.
op de achterkant van het paspoort dient een gepersonaliseerd etiket (waarop het beslagnummer is voorgedrukt) te worden aangebracht waarop wordt aangeduid of er al dan niet relevante informatie te melden valt. Deze etiketten kunnen worden bekomen bij DGZ en ARSIA. Sedert juni 2011 wordt op de achterzijde van de nieuw uitgegeven paspoorten de VKI-vermelding standaard opgenomen en hoeven er op de nieuwe paspoorten dus geen etiketten meer gekleefd te worden.
enkel in het geval er effectief relevante informatie te melden valt, dient bijkomend het daarvoor bestemde modelformulier (zie bijlage 3 van de omzendbrief PCCB/S3/975157) (maximum 7 dagen geldig) te worden ingevuld en 24 uur op voorhand te worden bezorgd aan het slachthuis.
Overzicht van de informatie die door de rundveehouder minimaal aan het slachthuis moet worden bezorgd
(Bij twijfel: raadpleeg uw bedrijfsdierenarts.)
1. Informatie over de toegediende geneesmiddelen of andere behandelingen.
Voor alle geneesmiddelen en alle voederadditieven met een verplichte wachttijd (met name de gemedicineerde diervoeders) die werden toegediend in de periode van 28 dagen voor het brengen van de dieren naar het slachthuis, vermelding van:
- de namen ;
- de data of periodes van toediening ;
- de duur van de wachttijden (uitgedrukt in dagen).
Opgelet: indien geneesmiddelen werden toegediend met een wachttijd die langer is dan 28 dagen bedraagt de duur van de meldingsperiode: de wachttijd van het geneesmiddel + 14 dagen.
2. Informatie over de aanwezigheid van ziekten die de veiligheid van het vlees in het gedrang kunnen brengen.
Wat dient gemeld te worden?
1. De ziektetekens en aandoeningen die werden vastgesteld bij de runderen die ter slachting aangeboden worden. Bijv.:
algemene ziektetekenen: uitputting, vermagering, geen eetlust, groeiachterstand…;
zenuwstoornissen: verlammingen, evenwichtsstoornissen, overgevoeligheid, gedragsafwijkingen…;
ademhalingsstoornissen: versnelde ademhaling, neusvloei, hoesten bij meerdere dieren…;
bewegingsstoornissen: kreupelheid, gezwollen gewrichten…;
huidletsels : abcessen, wonden, haaruitval…;
spijsverteringsstoornissen: diarree…;
abortus bij meerdere dieren of verhoging van het aantal abortusgevallen;
uierontsteking;
productieverlies: afname dagelijkse gewichtsaanzet, melkproductiedaling…;
sterfte op het bedrijf.
2. Indien gekend: vermelding van diagnoses en/of ziekteverwekkers (bv. gekend op basis van de analyses uitgevoerd in het kader van een zoönotische monitoring).
Moet elk ziekte- en sterfgeval gemeld worden?
Nee. Enkel in de volgende gevallen:
- voor zenuwsymptomen: elk geval dient te worden gemeld. Het gaat dan niet alleen om de dieren die effectief naar het slachthuis worden gestuurd, maar om alle dieren die aanwezig zijn op de veehouderij;
- voor andere ziektetekenen en sterfgevallen: hiervoor dient het advies ingewonnen te worden van de dierenarts die belast is met de epidemiologische bewaking. Deze kan een richtinggevend advies uitbrengen over de noodzaak om al of niet melding te maken van de ziekte/sterfgevallen.
Over welke periode dient deze informatie te handelen?
De informatie dient betrekking te hebben op de periode van 4 maanden voor de slachting.
3. De resultaten van laboratoriumonderzoeken die relevant zijn voor de bescherming van de volksgezondheid.
Het betreft de conclusies van laboratoriumonderzoeken naar ziekteverwekkers, chemische stoffen en contaminanten (bv. dioxine). De bedrijfsdierenarts kan een richtinggevend advies geven over de noodzaak om al of niet melding te maken over analyseresultaten.
Welke ziekteverwekkers zijn relevant?
- bacteriën: Mycobacterium bovis (tuberculose), Brucella spp., Salmonella spp, zoönotische Escherichia coli (bv. E. coli O17:H7), Yersinia enterocolitica, Yersinia pseudotuberculosis, Campylobacter spp, Coxiella burnetii, Listeria monocytogenes, Bacillus anthracis, toxinen van Clostridium botulinum, Staphylococcus aureus (inbegrepen MRSA), Clostridium perfringens drager van het gen cpe, Chlamydia;
- parasieten: Taenia saginata (lintworm), Toxoplasma gondii, Sarcocystis bovihominis, Cryptosporidiu parvum, Giardia intestinalis;
- niet-conventionele overdraagbare agentia: BSE.
Opgelet: in het kader van de melding van voedselketeninformatie aan het slachthuis, is het niet verplicht al de hierboven vermelde ziekteverwekkers te laten opsporen. In geval laboratoriumonderzoeken werden uitgevoerd, dienen de conclusies van deze laboratoriumonderzoeken (diagnose) wel te worden meegedeeld.
4. Bijkomende gegevens
- De contactgegevens van de rundveehouderij:
- Verplicht:
- naam en telefoonnummer van de verantwoordelijke;
- adres van het beslag;
- beslagnummer.
- Facultatief : e-mail en/of faxnummer van de verantwoordelijke.
- Verplicht:
- Het aantal runderen dat naar het slachthuis wordt verzonden en de oormerknummers.
- De geplande datum waarop de runderen naar het slachthuis zullen worden gestuurd.
Omzendbrieven van het FAVV betreffende de VKI in de rundersector
- Omzendbrief met betrekking tot de informatie over de voedselketen voor runderen, schapen en geiten (PCCB/S3/975157)
- Omzendbrief met betrekking tot de verplichting voor de slachthuizen om de elektronische voedselketeninformatie (eVKI ) te registreren via Beltrace (PCCB/S6/641883)
VKI en intracommunautair handelsverkeer
- Voor het verzenden van runderen uit een EU-Lidstaat naar een in België gelegen slachthuis : de bevoegde autoriteiten van de Lidstaten van waaruit de dieren naar België worden verzonden, werden op de hoogte gebracht van het Belgische modelformulier met de vraag dit op te leggen aan de exporteurs naar België. Totdat communautaire of formele bilaterale afspraken met de betrokken lidstaten gemaakt worden, zullen in een overgangsperiode ook de formulieren van het land van verzending aanvaard worden..
- Voor het verzenden van runderen uit België naar een in een andere EU-Lidstaat gelegen slachthuis : het formulier van het land van bestemming wordt gebruikt. De formulieren zullen, zodra gekend, hier kenbaar worden gemaakt. Bij afwezigheid van specifieke regels, dient uitsluitend het Belgische modelformulier te worden toegepast. Immers, het etiket/de verklaring op het paspoort volstaat in dit geval niet.
Specifieke informatie per land:
Duitsland | Voor het verzenden van runderen naar een Duits slachthuis dient de Duitse standaardverklaring te worden gebruikt. | Duitse standaardverklaring |
Groot Hertogdom Luxemburg | Voor het verzenden van runderen naar een Luxemburgs slachthuis wordt aanvaard dat de runderen vergezeld zijn van de VKI volgens de Belgische aanpak: gebruik van de zelfklever en zo nodig het standaardformulier. | Link naar Belgische aanpak |
Nederland | Voor het verzenden van runderen naar een Nederlands slachthuis dient de Nederlandse aanpak te worden gebruikt. | |
Spanje | Spaans Koninklijk Besluit 361/2009. |
|
FAQ
In de praktijk worden veel runderen verhandeld via tussenpersonen. Wie is dan verantwoordelijk voor het aanleveren van de VKI?
Diegene die het dier levert aan het slachthuis is verantwoordelijk voor het aan de slachthuisexploitant bezorgen van de VKI. Deze persoon dient daartoe alle nodige informatie te bezitten en ze desgevallend op te vragen bij de vorige houder(s) van het dier. De relevante periode waarover men info dient te bezitten en mee te delen, is verschillend naargelang het type info en is het langst voor de historiek over de ziektes/aandoeningen (4 maanden).
Samenvattend:
1. indien de persoon die het dier naar het slachthuis stuurt, het dier meer dan 4 maanden in zijn bezit heeft: deze persoon stelt de VKI op en beschikt als houder zelf over alle nodige informatie.
2. indien de persoon die het dier naar het slachthuis stuurt (hierna "de verzender"), het dier minder dan 4 maanden in zijn bezit heeft:
2.1. het dier was vergezeld van VKI van de vorige houder(s):
a) de geldigheidsduur van de VKI (7 dagen) die door de vorige houder werd aangeleverd, is niet overschreden: de verzender zal geen nieuwe VKI dienen op te maken, tenzij er nieuwe relevante elementen zijn die zich hebben voorgedaan tijdens de periode dat hij het dier in zijn bezit had
b) de geldigheidsduur van de VKI (7 dagen) die door een vorige houder werd aangeleverd, is overschreden: de verzender zal nieuwe VKI dienen op te maken waarbij hij zelf de informatie kent, en zich erop baseert, voor de periode waarin het dier in zijn bezit was.
Indien de periode waarin het dier in zijn bezit was minder lang is dan deze waarover de informatie moet gaan (4 maanden voor ziektetoestanden, 28 dagen voor geneesmiddelengebruik), wordt de voorgaande periode afgedekt door de reeds aanwezige verklaring (die weliswaar ouder is dan 7 dagen) op voorwaarde dat de houder die de nieuwe verklaring opstelt het dier rechtstreeks bekomen heeft van de vorige opsteller van VKI. In geval zich daar echter andere houders hebben tussen bevonden, zal de laatste houder info moeten opvragen bij de vorige houders voor de periodes die nog niet zijn afgedekt.
2.2. het dier was niet vergezeld van VKI: de verzender zal de VKI dienen op te maken en daarvoor info dienen op te vragen bij de vorige houder(s) of bij gebreke daaraan, het dier effectief zelf gedurende 4 maanden dienen aan te houden.
Meest eenvoudig is dat bij ingewikkelde handelstrafieken iedere tussenstap VKI voorziet.