Het koninklijk besluit van 16/01/2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.
Als gevolg van de Europese reglementering in voege sedert 01/01/2006, dienen alle bedrijven en operatoren die in België actief zijn in de voedselketen, gekend te zijn bij het Voedselagentschap. Dit koninklijk besluit legt de procedures vast voor deze voorafgaande registraties. Voor de uitoefening van bepaalde activiteiten is tevens een toelating of een erkenning vereist.
De pagina “Erkenningen, toelatingen en registraties” beoogt de kandidaat-operator die een activiteit wenst uit te oefenen wegwijs te maken doorheen de procedures.
Om de administratieve verplichtingen voor de bedrijven tot het strikte minimum te beperken werd voorzien in een nauwe samenwerking met de Kruispuntbank voor Ondernemingen en –waar mogelijk- ook andere databanken zoals Sanitel. Dit heeft bij voorbeeld tot gevolg dat de veehouder die reeds in SANITEL is geregistreerd geen bijkomende stappen moet ondernemen. Kandidaat-ondernemers die zich laten registreren bij de Kruispuntbank voor Ondernemingen (ondernemingsloketten) worden afhankelijk van de activiteit geattendeerd op hun verplichtingen ten opzichte van het Agentschap. Deze ondernemingsloketten beschikken over de meest up to date informatie om de kandidaat-ondernemer hiertoe bij te staan.
Voor een aantal categorieën van activiteiten werd in dit koninklijk besluit omwille van het verlaagd risico voor de veiligheid voorzien in uitzonderingen op de algemeen geldende regels van erkenning, toelating of registratie. Deze afwijkingen zijn opgenomen in de artikelen 2 en 3 van het KB.
Doelstellingen van dit besluit
- versterking van de doeltreffendheid van de controles;
- harmonisering van de procedures voor toekenning, schorsing en intrekking van erkenningen en toelatingen :
- een gelijkwaardige behandeling van alle betrokken operatoren;
- de maximale beperking van de administratieve verplichtingen;
- een maximale overeenstemming met de Europese bepalingen;
- vrijwaring van de beroepsmogelijkheden in geval van betwisting.
De erkenningen
De aflevering van een erkenning wordt steeds voorafgegaan door een inspectiebezoek ter plaatse van een inspecteur van het Agentschap. Dit eerste inspectiebezoek heeft tot doel na te gaan of de inrichting op het vlak van infrastructuur en uitrusting beantwoordt aan de wettelijke vereisten. Indien zulks het geval is, kan beslist worden tot het afleveren van een voorwaardelijke erkenning, waarna bij een tweede inspectie binnen een periode van 3 (of 6) maanden de naleving van de exploitatievoorwaarden (o.a. het autocontrolesysteem) wordt geverifieerd.
Afhankelijk van de situatie kan evenwel na de eerste inspectie een erkenning voor onbepaalde duur worden afgeleverd.
De inspecties uitgevoerd in het kader van een erkenningsaanvraag zijn onderworpen aan retributies.
Voor het tweede bezoek kan de operator beroep doen op :
- een geaccrediteerd en door het Voedselagentschap erkend inspectie- of certificeringsorganisme. In voorkomend geval meldt hij dit voorafgaand aan het Agentschap en maakt binnen de termijnen het certificaat over aan deze laatste;
- het Voedselagentschap.
In slachthuizen en uitsnijderijen wordt dit tweede bezoek steeds uitgevoerd door het FAVV.
De toelatingen
- een aanvraag tot het bekomen van een toelating wordt steeds gevolgd door een administratief onderzoek van de aanvraag.
- Afhankelijk van de aard van de activiteit of het risicoprofiel van de operator kan het Agentschap een voorwaardelijke toelating of een toelating voor onbepaalde duur afleveren.
- Indien het Voedselagentschap geen onderzoek uitvoert binnen een periode van 30 werkdagen volgend op de aanvraag, wordt de toelating beschouwd als zijnde afgeleverd.
De aanvraag voor een erkenning of toelating en de melding met het oog op registratie
De aanvraag en de melding moeten voorafgaand aan het opstarten of hernemen van de activiteit plaatsvinden door middel van een eenvormig formulier.
Dit formulier moet verstuurd worden aan het hoofd van de LCE (locale controle-eenheid) van de provincie waar de inrichting zich bevindt. Dit kan gebeuren per brief, fax of via elektronische weg.
Het koninklijk besluit voorziet (artikel 4 § 3) dat met het oog op een onderzoek van de aanvraag het Agentschap de nodige documenten en gegevens kan opvragen. (Zie pagina’s “Erkenningsvoorwaarden” en “Toelatingsvoorwaarden”).
Naleving van de wettelijke voorschiften verbonden aan de uitoefening van een activiteit
De uitoefening van activiteiten onder de controlebevoegdheid van het Agentschap is aan een aantal wettelijke voorschriften onderworpen. De niet-naleving ervan kan aanleiding geven tot sancties en/of de terugroeping van producten.
Een aantal van deze verplichtingen werden opgenomen in dit besluit en in de zogenaamde “horizontale wetgeving” van het FAVV, waaronder :
- het KB van 14/11/2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen
- het KB van 22/02/2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het FAVV
Een groot aantal sectorspecifieke voorschriften worden ofwel opgenomen in:
- de zogenaamde "verticale" nationale reglementering;
- de betreffende Europese reglementering.
De pagina’s “Erkenningsvoorwaarden” en “Toelatingsvoorwaarden” geven aan de operatoren per type inrichting een overzicht van de belangrijkste “verticale” wettelijke voorschiften van toepassing voor de sector. De opgenomen teksten zijn bijgevolg louter indicatief en richtingaangevend en vervangen geenszins het wettelijke kader.
Verdere informatie