Rundertuberculose (Mycobacterium bovis)

- Wat is rundertuberculose ?
- Diagnostiek van rundertuberculose
- De situatie in België
- Nieuwe benadering betreffende de bewaking en de bestrijding vanaf februari 2021 & Webinar van 3 december 2020
- Beslissingstabel – Tuberculose – Melk
- Tuberculose bij vrij wild
Wat is rundertuberculose?
Rundertuberculose is een ziekte die wereldwijd voorkomt en wordt veroorzaakt door de bacteriën van het Mycobacterium tuberculosis complex (M.bovis, M. tuberculosis en M. caprae). Deze bacteriën behoren tot de familie van de Mycobacteriae waartoe ook Mycobacterium avium (vogeltuberculose) en Mycobacterium avium subspecies paratuberculosis (paratuberculose) behoren.
Evolutie van de ziekte
Bacteriën van het M. tuberculosis complex worden via de luchtwegen of oraal opgenomen en komen daarna terecht in de regionale lymfeklieren. Na het verschijnen van een typische ontstekingsreactie (tuberkel) kunnen de bacteriën zich verspreiden naar een of meer organen.
Een besmetting bij het rund verloopt vaak symptoomloos. Dieren kunnen gedurende een langere periode latent geïnfecteerd zijn. Ziekteverschijnselen treden pas op in een laat stadium van de ziekte en variëren in functie van de lokalisatie van de ontstekingsprocessen. Vandaar dat er soms gesproken wordt van longtuberculose, pareltuberculose (op borst- en buikvlies), uiertuberculose en niertuberculose. Symptomen die kunnen wijzen op een aantasting bij runderen zijn vermagering, verminderde melkproductie en in een finaal stadium van de ziekte een korte, krachtige en droge hoest. De diagnose is vaak moeilijk te stellen op basis van deze symptomen alleen.
Diagnostiek
Indirecte diagnostische methoden
- Gamma-interferontest
Gamma-interferon (IFNg) is een molecule die de cellulaire immuunrespons medieert. Deze test die wordt gebruikt in het kader van de diagnostiek van rundertuberculose heeft als doel om de productie van IFNg te kwantificeren wanneer de cellen van een dier in het laboratorium worden gestimuleerd met doelantigenen. Om een zo relevant mogelijke respons te verkrijgen, is stimulatie met verschillende antigenen nodig. De test wordt uitgevoerd op een volledig bloedmonster. - ELISA-test
De zogenaamde “ELISA"-test heeft tot doel de humorale immuniteit op te sporen, d.w.z. de antilichamen die in het bloed aanwezig zijn en gericht zijn tegen de mycobacteriën van het M. tuberculosis complex. Omdat het verschijnen van de antilichamen pas laat in de loop van de ziekte optreedt, zal deze test voornamelijk dieren met een oude besmetting detecteren. De test wordt uitgevoerd op een serummonster (gestold bloed). - Tuberculinatie
De tuberculinatie wordt nog slechts uitzonderlijk toegepast bij runderen in België. De dierenarts bevoorraadt zich met tuberculine bij zijn geneesmiddelengroothandel. De intradermale tuberculinatie is gebaseerd op een cellulaire respons. Deze methode kan al binnen enkele weken na een infectie positieve resultaten opleveren. Bij een tuberculinatie wordt een dosis Mycobacterium-antigeen (tuberculine) in de diepere huid ingespoten. De tuberculinatie kan enkelvoudig of vergelijkend worden uitgevoerd. Bij een enkelvoudige tuberculinatie wordt boviene (B) tuberculine intradermaal ingespoten. Bij een vergelijkende tuberculinatie wordt op twee verschillende plaatsen boviene (B) en aviaire (A) tuberculine intradermaal geïnjecteerd. De vergelijkende tuberculinatie is minder gevoelig, maar meer specifiek dan de enkelvoudige. Meestal wordt een dier dat positief reageert op een enkelvoudige tuberculinatie nadien vergelijkend getuberculineerd. Deze tweede tuberculinatie kan ten vroegste 6 weken na de eerste worden uitgevoerd om problemen met desensibilisatie te vermijden.
Bacteriologische testen
- PCR
De PCR-techniek kan worden gebruikt voor de directe detectie van mycobacteriën op normaal weefselmateriaal of weefselmateriaal dat vermoedelijk besmet is met rundertuberculose of op een cultuur (vroegtijdige diagnose bij snelle groei op een cultuur van 2 weken of laattijdige diagnose op een cultuur van 2 maanden). - Cultuur
De onderzoeken via cultuur worden uitgevoerd in het nationaal referentielaboratorium (Sciensano). De diagnose van rundertuberculose kan pas definitief worden gesteld na een post-mortemonderzoek waarbij een bacterie van het M. tuberculosis complex na cultuur of een PCR-test wordt aangetoond.
Rundertuberculose kan worden overgedragen op de mens!
Rundertuberculose is een zoönotische aandoening: ook de mens kan besmet geraken met boviene tuberculose, al zijn zulke besmettingen zeer zeldzaam in België.
Mensen die in nauw contact komen met besmette runderen, kunnen ook door het inademen van uitgehoeste bacteriën besmet geraken. Alle personen, die om beroepsredenen in contact komen met runderen (veehouders, dierenartsen, veehandelaars, slachthuispersoneel, …), lopen vanwege hun veelvuldig contact met deze dieren een groter risico om geïnfecteerd te raken met rundertuberculose.
In de landen waar de ziekte endemisch is, vormt vooral de consumptie van rauwe melk (of rauwmelkse producten) afkomstig van besmet melkvee een risico op besmetting. Daarom is het belangrijk om rauwe melk te koken alvorens deze te consumeren.
De ziektesymptomen van tuberculose bij de mens zijn: chronisch hoesten, pijn in de borst, moeheid, lusteloosheid, vermageren en in een later stadium ophoesten van bloed.
De situatie in België
België is sinds 25 juni 2003 officieel vrij van rundertuberculose verklaard door de Europese Commissie. Toch worden er sporadisch nog haarden gedetecteerd. Vaak is al een groot deel van de runderen aangetast bij de vaststelling van een haard. In de grafiek hieronder vindt u de evolutie van het aantal tuberculosehaarden in België voor de periode 2000 – 2024.
De meeste haarden worden teruggevonden via de keuring in het slachthuis. Besmette runderen vertonen typische letsels in de lymfeklieren, longen of ingewanden: etterige, verkaasde tuberkels, granulomen tot erge abcessen kunnen voorkomen. Soms wordt bij een slachtdier veralgemeende tuberculose vastgesteld met verspreide abcessen in de spieren naast letsels in de klassiek aangetaste organen. De dierenarts die de keuring uitvoert verbiedt dan dat dit dier in de voedselketen terechtkomt. Bij de vaststelling van een haard worden door het epidemiologisch onderzoek en door de opvolging van “contactbeslagen” vaak nog secundaire haarden teruggevonden.
Tuberculosesituatie per jaar en de communicatie over de haarden en hun opvolging

2022 | |
09/03/2022 | Samenvattende tabel van de haarden van 2021 |
11/02/2022 | Samenvattende tabel van de haarden van 2021 |
2021 | |
25/11/2021 |
Samenvattende tabel van de haarden van 2021 |
18/08/2021 | Samenvattende tabel van de haarden van 2020 en 2021 |
15/07/2021 | Samenvattende tabel van de haarden 1/2020, 1/2021, 2/2021, 3/2021, 4/2021 |
14/06/2021 | Samenvattende tabel van de haarden 1/2020, 1/2021, 2/2021 en 3/2021 |
16/03/2021 | Samenvattende tabel van de haarden 1/2020, 1/2021 en 2/2021 |
20/01/2021 | Samenvattende tabel van de haarden 1/2020 en 1/2021 |
13/01/2021 | Samenvattende tabel van de haarden 1/2020 en 1/2021 |
2020 | |
23/12/2020 | Samenvattende tabel van de haarden 1/2020 |
Het bewakingsprogramma in België
Het bewakingsprogramma voor tuberculose is gebaseerd op
- Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid;
- Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor bewaking, uitroeiingsprogramma’s en de ziektevrije status voor bepaalde in de lijst opgenomen ziekten en nieuwe ziekten;
- Koninklijk besluit van 26 januari 2023 betreffende de bestrijding van rundertuberculose.
Het bewakingsprogramma voor rundertuberculose bestaat uit de volgende maatregelen:
- Bij de aankoop van runderen die zijn geboren in een niet-tuberculosevrije Lidstaat of een niet-tuberculosevrij gebied of die afkomstig zijn uit een niet-tuberculosevrije Lidstaat of een niet-tuberculosevrij gebied of die afkomstig zijn uit een derde land, worden deze dieren onderzocht aan de hand van 2 indirecte testen (ELISA en IFNg);
-
Runderen die zijn geboren in een niet-tuberculosevrije Lidstaat of in een niet-tuberculosevrij gebied of die afkomstig zijn uit een niet-tuberculosevrije Lidstaat of niet-tuberculosevrij gebied of die afkomstig zijn uit een derde land, worden onderzocht aan de hand van 2 indirecte testen (ELISA en IFNg) tijdens de winterscreening gedurende de 5 jaar nadat ze op het Belgisch grondgebied werden binnengebracht.
- Er wordt systematisch een post-mortemkeuring uitgevoerd op alle geslachte runderen. Ieder verdacht letsel vastgesteld bij deze keuring moet worden gemeld aan Sciensano voor verder onderzoek;
- Bij een verdenking, bij een ongunstige reactie op de indirecte testen of bij het vaststellen van een verdacht letsel in het slachthuis, worden alle runderen van de inrichting die ouder zijn dan 6 maanden onderworpen aan 2 indirecte testen (ELISA en IFNg). Runderen met ongunstige testresultaten worden onmiddellijk geslacht met het oog op een laboratoriumanalyse. Rundertuberculose wordt bevestigd wanneer de PCR-test en/of de cultuur die wordt (worden) uitgevoerd op de bemonsterde organen positief zijn gebleken. Het betrokken beslag wordt dan tot “haard van tuberculose” verklaard.
- Ingeval van een haard, gebeurt er een uitgebreid epidemiologisch onderzoek en wordt een tracering uitgevoerd om alle contactbeslagen op te sporen, d.w.z. beslagen die runderen hebben aangekocht uit de haard of die runderen hebben geleverd aan de haard gedurende de voorbije jaren. Alle runderen op deze contactbeslagen moeten eveneens verplicht 2 indirecte testen (ELISA en IFNg) ondergaan en ingeval van een ongunstig resultaat maken de betrokken runderen het voorwerp uit van een slachtbevel en worden monsters genomen ter opsporing van het M. tuberculosis complex (PCR en cultuur).
- In bedrijven die tot “haard van tuberculose” werden verklaard en waar een volledige slachting werd uitgevoerd, worden de runderen gedurende vijf jaar onderworpen aan een serologisch onderzoek (ELISA);
- In bedrijven die tot “haard van tuberculose” werden verklaard en die een gedeeltelijke slachting van hun dieren hebben uitgevoerd, worden alle runderen gedurende vijf jaar onderworpen aan twee indirecte testen (ELISA en IFNg);
- Er wordt een serologisch onderzoek uitgevoerd in een selectie van inrichtingen die een hoog risico op besmetting met tuberculose vormen.
Nieuwe benadering betreffende de bewaking en de bestrijding vanaf februari 2021
- 03/12/2020 : Webinar KB tuberculose
- Presentatie "Oorsprong van de nieuwe aanpak van de bestrijding van rundertuberculose" (Herman Claeys - FOD Volkgsgezondheid)
- Presentatie "Het nieuwe bestrijdingsprogramma rundertuberculose" (Daphné Tamigniaux - FOD Volkgsgezondheid)
- Presentatie "Diagnostiek van boviene tuberculose" (Sciensano)
- Presentatie "Praktische aspecten van de bestrijding van de rundertuberculose" (Willem Van Praet - DGZ)
- Presentatie "Nieuwe wetgeving inzake de bestrijding van rundertuberculose: Vergoedingen" (Kirsten Ceulemans - FOD Volksgezondheid)
- Presentatie "Nieuwe wetgeving inzake de bestrijding van rundertuberculose en new Animal Health Law (AHL)" (Kirsten Ceulemans - FOD Volksgezondheid)
Antwoorden op vragen die tijdens het webinar worden gesteld
Maatregelen bij een verdenking in een inrichting
Alle bioveiligheidsmaatregelen worden genomen om het risico op verspreiding van de ziekte zoveel mogelijk te beperken.
De inrichting wordt als TBC-verdacht verklaard en het statuut betreffende rundertuberculose wordt "opgeschort”. De aan- of afvoer van runderen in deze inrichtingen is verboden. Niettemin is het, met toestemming van het Agentschap en mits het rund vergezeld is van een officiële vrijgeleide toegelaten om een rund rechtstreeks over te brengen naar een aangeduid slachthuis. Aangetaste of verdacht aangetaste runderen worden opgestald en mogen niet rechtstreeks of onrechtstreeks in contact komen met de andere runderen van het veebeslag.
Zodra de inspecteur van het FAVV de verantwoordelijke van het beslag op de hoogte brengt van de verdenking, vraagt die laatste aan zijn bedrijfsdierenarts om binnen de 30 dagen bloedmonsters te komen nemen van alle runderen ouder dan zes maanden die aanwezig zijn in het beslag, teneinde deze monsters aan twee indirecte tests (ELISA en IFNg) te onderwerpen.
De van tuberculose verdachte runderen maken het voorwerp uit van een slachtbevel (of euthanasie) om een bacteriologische test uit te voeren voor het aantonen van het M. tuberculosis complex.
De maatregelen worden opgeheven indien,
- alle testen uitgevoerd op de runderen ouder dan 6 maanden hebben toegelaten om te besluiten dat de runderen niet verdacht waren;
- de verdachte en op bevel geslachte runderen allemaal met negatief resultaat zijn getest met de bacteriologische test;
Het is verboden om rauwe melk of melk, die geen gepaste thermische behandeling heeft ondergaan die met zekerheid de bacteriën van het M. tuberculosis complex doodt, te gebruiken voor menselijke consumptie. Melk van aangetaste of verdacht aangetaste dieren mag niet worden opgehaald.
Maatregelen in de haard
Alle bioveiligheidsmaatregelen worden genomen om de verspreiding van de besmetting te voorkomen.
Indien rundertuberculose bevestigd wordt bij één of meerdere runderen van een veebeslag, blijft het veebeslag geblokkeerd en wordt het tot haard verklaard.
Het FAVV voert een epidemiologisch onderzoek uit naar de oorsprong van de besmetting. Het Agentschap identificeert de contactbeslagen en verklaart ze verdacht van rundertuberculose.
Het FAVV brengt ook de volksgezondheidsautoriteiten op de hoogte. De aan- of afvoer van runderen is verboden. Niettemin is het, mits toestemming van het Agentschap en mits het dier vergezeld is van een officiële vrijgeleide, toegelaten om een rund rechtstreeks over te brengen naar een aangeduid slachthuis. Aangetaste of vermoedelijk aangetaste dieren dienen opgestald en afgezonderd te worden van andere dieren van het veebeslag. De runderen van het beslag mogen geen rechtstreeks of onrechtstreeks contact hebben met runderen van een ander veebeslag.
Van alle runderen ouder dan 6 maanden aanwezig in de inrichting worden monsters genomen om 2 indirecte testen (ELISA en IFNg) uit te voeren binnen de 30 dagen nadat de inrichting tot haard werd verklaard. Indien minstens één rund als besmet met tuberculose wordt bevestigd nadat de testen werden uitgevoerd, maken alle runderen van de inrichting het voorwerp uit van een slachtbevel.
Op verzoek van de operator kan het FAVV, op basis van het epidemiologische onderzoek en voor zover de betrokken partij negatief heeft gereageerd op de indirecte testen, beslissen om slechts voor een deel van de runderen van de inrichting de slachting te bevelen.
Honden, katten, schapen, geiten, kameelachtigen en gehouden hertachtigen in de inrichting die in contact zijn geweest met de runderen worden in afzondering geplaatst en kunnen worden onderworpen aan een test ter opsporing van tuberculose
De stallen, infrastructuur, ruimten, materieel, … en alle gereedschap, die voor het rundvee worden gebruikt, worden regelmatig gereinigd en ontsmet.
Mest, mestgier en gier dienen te worden gestockeerd en behandeld volgens de instructies van het Agentschap.
Het is verboden colostrum of melk van door tuberculose aangetaste koeien te gebruiken voor de voeding van dieren, tenzij na een gepaste thermische behandeling, die met zekerheid de bacteriën van het M. tuberculosis complex doodt. Het is verboden rauwe melk, warmtebehandelde melk en producten op basis van melk, geproduceerd door een met rundertuberculose aangetast rund in de handel te brengen voor menselijke consumptie. De melk en producten op basis van melk geproduceerd door de niet door rundertuberculose aangetaste dieren mogen enkel aan een zuivelfabriek worden geleverd om er een thermische behandeling, die met zekerheid de bacteriën van het M. tuberculosis complex doodt, te ondergaan.
Het Agentschap verklaart de laatste inrichting waar het besmette rund minstens dertig dagen heeft verbleven tot haard of bij gebrek hieraan, het bedrijf waar het rund geboren is.
In geval van een volledige slachting worden de maatregelen opgeheven wanneer alle runderen in de inrichting werden geslacht en het Agentschap heeft kunnen vaststellen dat de inrichting ten laatste 21 dagen na het vertrek van het laatste rund uit de inrichting werd gereinigd en ontsmet volgens een goedgekeurd protocol.
In geval van een gedeeltelijke slachting worden de maatregelen opgeheven wanneer de niet-geslachte runderen ouder dan 6 maanden met gunstig resultaat werden onderworpen aan een IFNg-test, een eerste keer 2 maanden na de verwijdering van het laatste rund dat positief heeft getest op de 2 indirecte testen en een tweede keer tussen 2 en 12 maanden na de datum van de eerste test. Runderen die op het moment van de eerste test jonger zijn dan 6 maanden, moeten bij de tweede test worden getest wanneer ze 6 maanden oud zijn.
In geval van een volledige slachting is de verantwoordelijke verplicht gedurende 5 jaar na de opheffing van de maatregelen jaarlijks een serologisch onderzoek van zijn beslag te laten uitvoeren door zijn bedrijfsdierenarts.
In geval van een gedeeltelijke slachting is de verantwoordelijke gedurende 5 jaar verplicht om zijn bedrijfsdierenarts jaarlijks een bemonstering te laten uitvoeren om 2 indirecte testen (ELISA en IFNg) ter opsporing van rundertuberculose te kunnen uitvoeren.
Maatregelen in de contactbeslagen van een haard
De contactbeslagen worden verdacht verklaard en hun statuut voor rundertuberculose wordt “opgeschort”. Elke verplaatsing van runderen naar of vanuit verdachte beslagen is verboden.
Binnen de 30 dagen na het opschorten van het statuut moeten alle runderen ouder dan 6 maanden worden bemonsterd voor 2 indirecte testen (ELISA en IFNg). Runderen die verdacht worden van besmettingen, worden in afzondering gehouden en maken het voorwerp uit van een slachtbevel om een bacteriologische test ter opsporing van het M. tuberculosis complex uit te voeren.
De verdenking wordt opgeheven wanneer alle uitgevoerde testen toelaten te besluiten dat de runderen niet verdacht zijn.
Het vertrek van runderen uit een contactbeslag rechtstreeks naar een nationaal slachthuis zonder via een handelaarsstal of een verzamelcentrum te gaan, kan uitzonderlijk worden toegestaan, mits akkoord van de LCE.
Het vervoer van kalveren van minder dan zes weken naar een vleeskalverhouderij is toegelaten, op voorwaarde dat zij vergezeld gaan van een door de LCE afgegeven transportvergunning. De inrichting van bestemming wordt dan onder verdenking geplaatst.
Voor wat betreft de melk, worden de volgende maatregelen genomen:
- de melkveehouder dient de zuivelfabriek te verwittigen en enkel de melk van dieren die negatief hebben gereageerd op 2 indirecte testen mag worden opgehaald. De rechtstreekse verkoop is verboden.
Beslissingstabel – Tuberculose – Melk
Tuberculose bij vrij wild
Omzendbrief met betrekking tot de reglementaire verplichtingen van de gekwalificeerde personen inzake eerste onderzoek van jachtwild - Oproep tot waakzaamheid met betrekking tot letsels die wijzen op Afrikaanse varkenspest of op tuberculose bij vrij wild