Introductie
De Gedelegeerde verordening (EU) 2020/688 (Nummer CELEX – 32020R068 - de geconsolideerde wetgeving raadplegen) stelt het wetgevend kader vast voor de verplaatsingen van levende dieren en broedeieren. Deze verordening is van toepassing:
- op gehouden landdieren, wilde dieren en broedeieren;
- op de inrichtingen waar deze dieren en broedeieren worden gehouden of verzameld;
- op de operatoren die deze dieren en broedeieren houden;
- op de operatoren die landdieren en broedeieren vervoeren;
- op de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.
De basisprincipes van deze verordening betreffen :
- de correcte identificatie van de dieren en broedeieren
- de registratie of toelating van de inrichtingen
- de aanwezigheid van door de operatoren bijgehouden en ingevulde registers
- de hygiëne
- de certificering.
Bovendien zijn de verantwoordelijkheden van de operatoren, vervoerders en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in het kader van de intracommunautaire verplaatsingen duidelijk omschreven.
- Hertachtigen
- In gevangenschap gehouden vogels
- Kameelachtigen (kamelen, dromedarissen, lama's, alpaca's, guanaco’s en vicuña’s)
- Paardachtigen
- Pluimvee
- Pluimvee – uitzetten in het wild
- Runderen
- Salamanders
- Schapen en geiten
- Varkens
Hertachtigen
Identificatie
Alle hertachtigen moeten worden geïdentificeerd d.m.v. een conventioneel oormerk dat aan elk oor wordt bevestigd of d.m.v. een transponder.
De officiële verenigingen ARSIA en DGZ zijn verantwoordelijk voor de handhaving van de registratie en de identificatie van herkauwers en varkens. De identificatieprocedure en de formulieren voor een identificatieaanvraag zijn beschikbaar op: https://www.arsia.be/identification-des-cervides-camelides/ en https://www.dgz.be/kleine-herkauwers/i-r-sghk/i-r-h-k
Modellen van certificaten
a) CER-INTRA-X
Dit certificaat moet worden gebruikt voor de verplaatsingen tussen lidstaten van niet voor de slacht bestemde hertachtigen.
Voor het vertrek van de zending moeten de hertachtigen ten minste 30 dagen of sedert hun geboorte, indien zij jonger zijn dan 30 dagen, in de inrichting van oorsprong hebben verbleven.
b) CER-INTRA-Y
Dit certificaat moet worden gebruikt voor de verplaatsingen tussen lidstaten van voor de slacht bestemde hertachtigen.
Deze modellen van certificaten zijn beschikbaar in de meest recente geconsolideerde versie van de Uitvoeringsverordening (EU) 2021/403 van 21 maart 2021 op de website https://eur-lex.europa.eu/homepage.html (CELEX 32021R0403).
Voor hoefdieren mag het transport van de plaats van oorsprong tot de eindbestemming maximaal 20 dagen duren. Tijdens deze periode zijn ten hoogste 3 verzamelingen in een erkend verzamelcentrum toegestaan. Gedurende deze 20 dagen mag de geldigheidsduur van het oorspronkelijk afgeleverde certificaat (10 dagen) op geen enkel moment worden overschreden.
Gezondheidsvoorwaarden voor dieren die niet voor de slacht bestemd zijn
Zie de volgende webpagina voor de gezondheidssituatie in België : https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/zoosanitaire-toestand-belgie.
De lijst van lidstaten of gebieden van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma of een ziektevrije status is opgenomen in de bijlagen van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/620. De geconsolideerde versie van deze verordening kan worden geraadpleegd op https://eur-lex.europa.eu/homepage.html (CELEX-nummer: 32021R0620).
De dieren zijn afkomstig van inrichtingen waar geen abnormale sterfte zonder specifieke oorzaak is vastgesteld (verklaring van de exploitant). Document beschikbaar op de pagina: https://favv-afsca.be/nl/themas/import-en-export/verplaatsingen-binnen-de-europese-unie/intracommunautaire-verplaatsingen-van-landdieren-aquacultuurdieren-broedeieren-en-levende-producten, in de paragraaf “Verantwoordelijkheden van de operator die het diergezondheidscertificaat aanvraagt”.
De dieren hebben gedurende ten minste 30 dagen voor het vertrek of, indien zij jonger zijn dan 30 dagen, sedert hun geboorte, ononderbroken in de inrichting verbleven en zijn gedurende die periode niet in contact geweest met gehouden hertachtigen met een lagere gezondheidsstatus of waarvoor om diergezondheidsredenen verplaatsingsbeperkingen gelden.
Blauwtong
De voorwaarden voor verplaatsingen tussen lidstaten zijn opgenomen op de pagina: https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/dierziekten/blauwtong-bluetongue/blauwtong-maatregelen
Brucellose (Brucella abortus, B. melitensis en B. suis)
De dieren zijn afkomstig van een inrichting waar in de laatste 42 dagen voor het vertrek bij hertachtigen geen melding is gemaakt van infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis.
Tuberculose - Mycobacterium tuberculosis complex
Een minimale bewaking van tuberculose is een vereiste bij elke verplaatsing van hertachtigen tussen lidstaten. En dit ondanks het ontbreken van een officieel uitroeiingsprogramma om de status “tuberculosevrij” voor hertachtigen te verkrijgen, zoals opgenomen in de huidige Europese wetgeving.
Verplaatsingen van hertachtigen tussen lidstaten zijn onderworpen aan de voorafgaandelijke toepassing in de inrichting van een bewakingsprogramma voor tuberculose dat gebaseerd is op:
- Een post-mortemkeuring van alle hertachtigen van de inrichting die naar het slachthuis zijn vervoerd. Deze gegevens kunnen worden gecontroleerd aan de hand van de inventaris van het beslag en op basis van het slachtdocument waarin het resultaat van de keuring is opgenomen.
- Een autopsie van alle dode hertachtigen ouder dan 9 maanden (tenzij de doodsoorzaak bekend is en niet kan worden toegeschreven aan het Mycobacterium tuberculosis complex). Deze informatie moet worden gecontroleerd op basis van het sterfteregister dat de operator moet invullen en bijhouden. De vermoedelijke doodsoorzaak moet in dit register worden vermeld. Bovendien moet het autopsieverslag dat de dierenarts heeft doorgestuurd naar de operator kunnen worden geraadpleegd.
- Een jaarlijkse gezondheidsinspectie uitgevoerd door een erkende dierenarts die bestaat uit een beoordeling van de gezondheidstoestand van het beslag. De dierenarts bezorgt de operator een verslag van het inspectiebezoek met datum en handtekening (en met het Ordenummer van de dierenarts) dat op het moment van de certificering beschikbaar moet zijn.
- Een jaarlijkse test ter opsporing van tuberculose die, met negatief resultaat, werd uitgevoerd op alle hertachtigen die met het oog op voortplanting worden gehouden in de inrichting. De operator bepaalt welke herten hij wil gebruiken voor het fokken. De consistentie van deze verklaring kan worden gecontroleerd aan de hand van de inventaris van de dieren waarin de aanwezige dieren en de historiek van de binnenkomende dieren, de geboortes en de uitgaande dieren zijn opgenomen. De dierenarts die deze balans heeft opgesteld, moet aan zijn klant een document bezorgen waarin het resultaat van de testen die op de betrokken hertachtigen zijn uitgevoerd, zijn opgenomen. De operator moet deze testresultaten archiveren. De opsporingstest die moet worden uitgevoerd is de intradermale tuberculinatie.
Bij de certificering moet de operator aan de certificeerder de volgende documenten voorleggen:
- Register van het beslag
- Slachtdocument met daarin het resultaat van de post-mortemkeuring
- Up-to-date en volledig sterfteregister met daarin de vermoedelijke doodsoorzaak
- De autopsieverslagen bezorgd door de dierenarts die de autopsies heeft uitgevoerd
- Het jaarlijks gezondheidsinspectieverslag voorzien van datum en handtekening (en met het Ordenummer van de dierenarts)
- De resultaten van de jaarlijkse tests ter opsporing van tuberculose
- Ondertekende verklaring. Document beschikbaar op de pagina: https://favv-afsca.be/nl/themas/import-en-export/verplaatsingen-binnen-de-europese-unie/intracommunautaire-verplaatsingen-van-landdieren-aquacultuurdieren-broedeieren-en-levende-producten, in de paragraaf “Verantwoordelijkheden van de operator die het diergezondheidscertificaat aanvraagt”.
Infectieuze boviene rhinotracheïtis - IBR
België heeft geen officieel bewakings- of uitroeiingsprogramma voor infectieuze boviene rhinotracheïtis (IBR) bij kameelachtigen en hertachtigen. Als hertachtigen of kameelachtigen echter worden verplaatst van België naar een lidstaat met een IBR-vrije status of naar een lidstaat met een officieel uitroeiingsprogramma, moeten bepaalde voorwaarden in acht worden genomen. Te verplaatsen hertachtigen moeten afkomstig zijn van een inrichting waar in de 30 dagen voorafgaand aan de verplaatsing geen geval van IBR is gemeld.
Om deze eis te waarborgen kan alleen een door de bedrijfsdierenarts opgesteld attest voor certificering in aanmerking komen.
De lijst van lidstaten en gebieden in lidstaten die vrij zijn van IBR, en van lidstaten en gebieden in lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma is opgenomen in de bijlagen (Bijlage V, delen I en II) bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/620. De geconsolideerde versie van deze verordening kan worden geraadpleegd op https://eur-lex.europa.eu/homepage.html (CELEX-nummer: 32021R0620).
Gezondheidsvoorwaarden voor dieren die voor de slacht bestemd zijn
Zie de volgende webpagina voor de gezondheidssituatie in België: https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/zoosanitaire-toestand-belgie.
De lijst van lidstaten of gebieden van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma of een ziektevrije status is opgenomen in de bijlagen van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/620. De geconsolideerde versie van deze verordening kan worden geraadpleegd op https://eur-lex.europa.eu/homepage.html (CELEX-nummer: 32021R0620).
Enkel de specifieke voorwaarden met betrekking tot blauwtong moeten worden nageleefd, want België is niet vrij van de ziekte. De maatregelen die momenteel van kracht zijn, kunnen worden geraadpleegd op de pagina https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/dierziekten/blauwtong-bluetongue.
België is vrij van de andere ziekten die op het CER-INTRA-Y certificaat vermeld staan.
Kameelachtigen (kamelen, dromedarissen, lama's, alpaca's, guanaco’s en vicuña’s)
Identificatie
Kameelachtigen moeten worden geïdentificeerd d.m.v. een conventioneel oormerk dat aan elk oor wordt bevestigd of d.m.v. een elektronisch en een conventioneel oormerk of een transponder (identificatiechip).
De officiële verenigingen ARSIA en DGZ zijn verantwoordelijk voor de handhaving van de registratie en de identificatie van herkauwers en varkens. De identificatieprocedure en de formulieren voor een identificatieaanvraag zijn beschikbaar op: https://www.arsia.be/identification-des-cervides-camelides/ et https://www.dgz.be/kleine-herkauwers/i-r-sghk/i-r-h-k
Modellen van certificaten
a) CAM-INTRA-X
Dit certificaat moet worden gebruikt voor de verplaatsingen tussen lidstaten van niet voor de slacht bestemde kameelachtigen.
Voor het vertrek van de zending moeten de kameelachtigen ten minste 30 dagen, of sedert hun geboorte indien zij jonger zijn dan 30 dagen, in de inrichting van oorsprong hebben verbleven.
b) CAM-INTRA-Y
Dit certificaat moet worden gebruikt voor de verplaatsingen tussen lidstaten van voor de slacht bestemde kameelachtigen.
Deze modellen van certificaten zijn beschikbaar in de meest recente geconsolideerde versie van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/403 van 21 maart 2021 op de website https://eur-lex.europa.eu/homepage.html (CELEX 32021R0403).
Voor hoefdieren mag het transport van de plaats van herkomst tot de eindbestemming maximaal 20 dagen duren. Tijdens deze periode zijn ten hoogste 3 verzamelingen in een erkend verzamelcentrum toegestaan. Gedurende deze 20 dagen mag de geldigheidsduur van het oorspronkelijk afgeleverde certificaat (10 dagen) op geen enkel moment worden overschreden.
Gezondheidsvoorwaarden voor dieren die niet voor de slacht bestemd zijn
Zie de volgende webpagina voor de gezondheidssituatie in België : https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/zoosanitaire-toestand-belgie
De lijst van lidstaten of van de gebieden van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma of met een ziektevrije status is opgenomen in de bijlagen bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/620. De geconsolideerde versie van deze verordening kan worden geraadpleegd op https://eur-lex.europa.eu/homepage.html (CELEX-nummer: 32021R0620).
De dieren zijn afkomstig van inrichtingen waar geen abnormale sterfte zonder specifieke oorzaak is vastgesteld. Document beschikbaar op de pagina: https://favv-afsca.be/nl/themas/import-en-export/verplaatsingen-binnen-de-europese-unie/intracommunautaire-verplaatsingen-van-landdieren-aquacultuurdieren-broedeieren-en-levende-producten in de paragraaf “Verantwoordelijkheden van de operator die het diergezondheidscertificaat aanvraagt”.
De dieren hebben gedurende ten minste 30 dagen voor het vertrek of, indien zij jonger zijn dan 30 dagen, sedert hun geboorte, ononderbroken in de inrichting verbleven en zijn gedurende die periode niet in contact geweest met gehouden kameelachtigen met een lagere gezondheidsstatus of waarvoor om diergezondheidsredenen verplaatsingsbeperkingen gelden
Blauwtong
De voorwaarden voor verplaatsingen tussen lidstaten zijn opgenomen op de pagina: https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/dierziekten/blauwtong-bluetongue.
Brucellose (Brucella abortus, B. melitensis en B. suis)
De dieren moeten binnen de 30 dagen voor het vertrek met negatief resultaat worden onderworpen aan een test ter opsporing van infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis. In het geval van vrouwelijke dieren die pas hebben geworpen, moet de test ten minste 30 dagen na het werpen worden uitgevoerd. De monsters moeten naar een officieel laboratorium worden gestuurd (ARSIA, DGZ, Sciensano). Er dient vooraf contact te worden opgenomen met het laboratorium om te weten welke monsters moeten worden opgestuurd en welke analyses moeten worden gedaan.
Tuberculose - Mycobacterium tuberculosis complex
Een minimale bewaking van tuberculose is een vereiste voor elke verplaatsing van kameelachtigen tussen lidstaten. En dit ondanks het ontbreken van een officieel uitroeiingsprogramma om de status “tuberculosevrij” voor kameelachtigen te verkrijgen, zoals opgenomen in de huidige Europese wetgeving.
Verplaatsingen van kameelachtigen tussen lidstaten zijn onderworpen aan de voorafgaandelijke toepassing in de inrichting van een bewakingsprogramma voor tuberculose dat gebaseerd is op:
- Een post-mortemkeuring van alle kameelachtigen van de inrichting die naar het slachthuis zijn vervoerd. Deze gegevens kunnen worden gecontroleerd aan de hand van de inventaris van het beslag en op basis van het slachtdocument waarin het resultaat van de keuring is opgenomen.
- Een autopsie van alle dode kameelachtigen ouder dan 9 maanden (tenzij de doodsoorzaak bekend is en niet kan worden toegeschreven aan Mycobacterium tuberculosis complex). Deze informatie moet worden gecontroleerd op basis van het sterfteregister dat de operator moet invullen en bijhouden. De vermoedelijke doodsoorzaak moet in dit register worden vermeld. Bovendien moet het autopsieverslag dat de dierenarts heeft doorgestuurd naar de operator kunnen worden geraadpleegd.
- Een jaarlijkse gezondheidsinspectie uitgevoerd door een erkende dierenarts die bestaat uit een beoordeling van de gezondheidstoestand van het beslag. De dierenarts bezorgt de operator een verslag van het inspectiebezoek met datum en handtekening (en met het Ordenummer van de dierenarts) dat op het moment van de certificering beschikbaar moet zijn.
- Een jaarlijkse test ter opsporing van tuberculose die, met negatief resultaat, werd uitgevoerd op alle kameelachtigen die met het oog op voortplanting worden gehouden in de inrichting. De operator bepaalt welke kameelachtigen hij wil gebruiken voor het fokken. De consistentie van deze verklaring kan worden gecontroleerd aan de hand van de inventaris van de dieren waarin de aanwezige dieren en de historiek van de binnenkomende dieren, de geboortes en de uitgaande dieren zijn opgenomen. De dierenarts die deze balans heeft opgesteld, moet aan zijn klant een document bezorgen met daarin het resultaat van de testen die op de betrokken kameelachtigen zijn uitgevoerd. De operator moet deze testresultaten archiveren. De opsporingstest die moet worden uitgevoerd is de intradermale tuberculinatie.
Bij de certificering moet de operator aan de certificeerder de volgende documenten voorleggen:
- Register van het beslag
- Slachtdocument met daarin het resultaat van de post-mortemkeuring
- Up-to-date en volledig sterfteregister met daarin de vermoedelijke doodsoorzaak
- De autopsieverslagen bezorgd door de dierenarts die de autopsies heeft uitgevoerd
- Het jaarlijks gezondheidsinspectieverslag voorzien van datum en handtekening (en met het Ordenummer van de dierenarts)
- De resultaten van de jaarlijkse tuberculosetests
- Ondertekende verklaring. Document beschikbaar op de pagina: https://favv-afsca.be/nl/themas/import-en-export/verplaatsingen-binnen-de-europese-unie/intracommunautaire-verplaatsingen-van-landdieren-aquacultuurdieren-broedeieren-en-levende-producten, in de paragraaf “Verantwoordelijkheden van de operator die het diergezondheidscertificaat aanvraagt”.
Infectieuze boviene rhinotracheïtis - IBR
België heeft geen officieel bewakings- of uitroeiingsprogramma voor infectieuze boviene rhinotracheïtis (IBR) bij kameelachtigen en hertachtigen. Als hertachtigen of kameelachtigen echter worden verplaatst van België naar een lidstaat met een IBR-vrije status of naar een lidstaat met een officieel uitroeiingsprogramma, moeten bepaalde voorwaarden in acht worden genomen. Te verplaatsen kameelachtigen moeten afkomstig zijn van een inrichting waar in de 30 dagen voorafgaand aan de verplaatsing geen geval van IBR is gemeld.
Om deze vereiste na te komen is enkel een attest opgesteld door de bedrijfsdierenarts ontvankelijk voor de certificering.
De lijst van lidstaten en gebieden in lidstaten die vrij zijn van IBR, en van lidstaten en gebieden in lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma is opgenomen in de bijlagen (Bijlage V, delen I en II) bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/620. De geconsolideerde versie van deze verordening kan worden geraadpleegd op https://eur-lex.europa.eu/homepage.html (CELEX-nummer: 32021R0620).
Gezondheidsvoorwaarden voor dieren die voor de slacht bestemd zijn
Zie de volgende webpagina voor de gezondheidssituatie in België: https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/zoosanitaire-toestand-belgie
De lijst van lidstaten of gebieden van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma of een ziektevrije status is opgenomen in de bijlagen van de Uitvoeringsverordening (EU) 2021/620. De geconsolideerde versie van deze verordening kan worden geraadpleegd op https://eur-lex.europa.eu/homepage.html (CELEX-nummer: 32021R0620).
Enkel de specifieke voorwaarden met betrekking tot blauwtong moeten worden nageleefd, want België is niet vrij van de ziekte. De maatregelen die momenteel van kracht zijn, kunnen worden geraadpleegd op de pagina https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/dierziekten/blauwtong-bluetongue.
België is vrij van de andere ziekten die op het CAM-INTRA-Y certificaat vermeld staan
Paardachtigen
Identificatie en registratie
De identificatie en registratie van paardachtigen is verplicht.
De identificatieprocedure en de formulieren voor een identificatie-/registratieaanvraag kunnen worden geraadpleegd via: https://cbc-bcp.be/identificatie/
Uitzondering: Veulens jonger dan 6 maanden mogen zonder identificatiedocument met hun moeder meereizen onder de volgende voorwaarden:
- Het veulen is jonger dan 6 maanden;
- Het vergezelt zijn moeder;
- Het is geïdentificeerd door middel van een transponder;
- Het verblijf in de lidstaat van bestemming is tijdelijk:
- minder dan 30 dagen, of
- de moeder wordt gedurende een periode van maximaal 90 dagen voor het fokken gebruikt.
Grensoverschrijdende verplaatsingen van paardachtigen
Voor bijna alle grensoverschrijdende verplaatsingen van paardachtigen is een gevalideerd gezondheidscertificaat wettelijk verplicht.
Een gezondheidscertificaat is een officieel document waarin het garanties geeft over de gezondheidstoestand van de paardachtige. Door enkel gezonde dieren te verplaatsen, wordt vermeden dat dierziekten verspreid worden binnen de Europese Unie. Aangezien deze regels ook gelden voor de andere Europese lidstaten en bij invoer uit 3de landen, wordt ook vermeden dat zieke dieren in België toekomen.
Dit document en haar garanties worden in België afgeleverd door het FAVV. Elke houder van een paardachtige die de paardachtige over de grens wil brengen (met uitzondering van de verplaatsingen beschreven in punt “Afwijking van de verplichting om over een gezondheidscertificaat te beschikken”) moet deze verplaatsing in TRACES registreren en de Lokale Controle-Eenheid (LCE) van het FAVV bevoegd voor zijn regio tijdig contacteren.
Modellen van certificaten
a) EQUI-INTRA-IND
Dit individueel certificaat moet worden gebruikt voor verplaatsingen van niet voor de slacht bestemde paardachtigen: één certificaat per dier.
Met uitzondering voor de paarden die beschikken over een FEI-licentie is het certificaat maximaal 10 dagen geldig (deze termijn kan voor het vervoer over binnenwateren of de zee worden verlengd met de duur van de reis over deze binnenwateren/zee). Dit betekent dat het paard binnen de 10 dagen op de plaats van bestemming moet zijn. Indien het paard wil terugkomen naar België moet er opnieuw een EQUI-INTRA-IND certificaat worden afgegeven vóór de terugkeer van het paard.
Deze termijn van 10 dagen kan worden verlengd naar 30 dagen indien het paard beschikt over een valideringsmerkteken (momenteel niet van toepassing in België) of een licentie afgegeven door de FEI. Tijdens deze 30 dagen is het certificaat geldig voor meerdere binnenkomsten in verschillende lidstaten. Na 30 dagen moet de paardachtige terug in de inrichting van vertrekaanwezig zijn.
b) EQUI-INTRA-CON
Dit certificaat moet worden gebruikt voor de certificering van:
a) één of meerdere voor de slacht bestemde paardachtigen.
b) een groep van meerdere niet voor de slacht bestemde paardachtigen. De dieren worden rechtstreeks naar een andere lidstaat verzonden zonder dat zij via een verzamelcentrum gaan.
Deze modellen van certificaten zijn beschikbaar in de meest recente geconsolideerde versie van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/403 van 21 maart 2021 op de website https://eur-lex.europa.eu/homepage.html (CELEX 32021R0403).
Afwijking van de verplichting om over een gezondheidscertificaat te beschikken
België heeft met Nederland en het Groothertogdom Luxemburg enerzijds en met Frankrijk anderzijds overeenkomsten gesloten die het onder bepaalde voorwaarden mogelijk maken dat paarden die tussen België en deze landen worden verplaatst, niet vergezeld moeten zijn van een gezondheidscertificaat.
De voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op deze afwijking worden hier verduidelijkt:
- Overeenkomst tussen de veterinaire diensten van België en Frankrijk inzake de gezondheidsvoorwaarden voor het niet-commerciële grensoverschrijdende verkeer van paarden: https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/vee-hobbydieren-en-dierlijke-producten/paarden
- Memorandum van overeenstemming over voorwaarden inzake diergezondheid voor het niet-commercieel verkeer van paarden tussen de veterinaire diensten van België, Nederland en het Groothertogdom Luxemburg: https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/vee-hobbydieren-en-dierlijke-producten/paarden
Gezondheidsvoorwaarden
- Zie de volgende webpagina’s voor de gezondheidssituatie in België: https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/zoosanitaire-toestand-belgie
Gezondheidsvoorwaarden voor paardachtigen die al dan niet voor de slacht bestemd zijn
Paardachtigen die grensoverschrijdende verplaatsingen maken, moeten afkomstig zijn van een inrichting waar de afgelopen 90 dagen geen gevallen zijn vastgesteld van equine infectieuze anemie (EIA) en:
- Hetzij in de afgelopen 12 maanden geen gevallen van EIA zijn vastgesteld
- Hetzij in de voorbije 12 maanden een geval van EIA is vastgesteld en als gevolg daarvan een verplaatsingsverbod gold
-
Hetzij totdat alle paarden in de inrichting met een tussenpoos van ten minste 90 dagen tweemaal negatief hebben getest, en dit minstens 30 dagen na reiniging en ontsmetting van de inrichting nadat alle paarden die positief hebben getest op equine infectieuze anemie zijn verwijderd.
-
Hetzij gedurende 30 dagen nadat de inrichting is gereinigd en ontsmet nadat alle dieren die vatbaar zijn voor EIA en er verbleven, zijn verwijderd.
-
- Meer informatie over EIA vindt u op de volgende webpagina’s https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/dierziekten/equine-infectieuze-anemie-eia
- https://www.woah.org/en/disease/equine-infectious-anaemia/
België is vrij van de andere ziekten die op de EQUI-INTRA-IND en EQUI-INTRA-CON certificaten vermeld staan.
Pluimvee
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen vogels die worden gefokt of gehouden voor de productie van levensmiddelen of om te worden uitgezet in het wild voor herbevolking en in gevangenschap levende vogels die niet in de voedselketen terechtkomen. Vogels die worden gehouden voor persoonlijke consumptie worden als in gevangenschap levende vogels beschouwd.
Wordt beschouwd als pluimvee: elke vogel die gefokt of gehouden wordt voor de productie van vlees, consumptie-eieren of andere producten of om te worden uitgezet in het wild voor herbevolking.
Alle andere vogels (waaronder kippen, eenden, ganzen, kalkoenen, patrijzen, parelhoenders, fazanten, kwartels, loopvogels en duiven) die worden gehouden voor andere doeleinden dan diegene die hierboven worden vermeld, moeten worden beschouwd als in gevangenschap levende vogels.
Definities
- Fokpluimvee: pluimvee van 72 uur en ouder, uitsluitend bestemd voor de productie van broedeieren
- Broedeieren: eieren gelegd door pluimvee of in gevangenschap levende vogels, bestemd om te worden bebroed
- Gebruikspluimvee: pluimvee van 72 uur en ouder, dat wordt opgefokt voor de productie van vlees, consumptie-eieren of andere producten of om te worden uitgezet als vederwild voor herbevolking
- Ééndagskuikens: pluimvee dat nog geen 72 uur oud is
- Koppel of toom pluimvee: alle pluimvee of in gevangenschap levende vogels met dezelfde gezondheidsstatus, die in hetzelfde lokaal of binnen dezelfde uitloopruimte worden gehouden en die een epidemiologische éénheid vormen. In batterijen omvat deze term alle dieren die hetzelfde omsloten luchtvolume delen
- Antimicrobiële stof: elke stof met een rechtstreekse werking op micro-organismen, gebruikt voor de behandeling of voorkoming van infecties of infectieziektes, waaronder antibiotica, antivirale middelen, antischimmelmiddelen en antiprotozoaire middelen
Overeenkomstig het koninklijk besluit van 20 mei 2022 betreffende het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van bepaalde landdieren, is het verzamelen van pluimvee in België verboden.
Enkel de volgende zaken zijn toegestaan:
- het verzamelen van eendagskuikens van pluimvee op een verzamelplaats - klasse 2 in België;
- het aanvoeren van pluimvee op een markt, waar dit pluimvee vanaf dan wordt beschouwd als in gevangenschap levende vogels (pagina in voorbereiding);
- verzamelingen van pluimvee in andere lidstaten. Pluimvee mag niet deelnemen aan meer dan 3 verzamelingen bij een intracommunautaire verplaatsing.
Het gehouden pluimvee dat het voorwerp is van een intracommunautaire verplaatsing moet zijn uiteindelijke bestemming bereiken ten laatste 20 dagen na de datum van vertrek vanuit de inrichting van herkomst.
1.1. Identificatie, registratie en activiteit
1.1.1. Registratie
Elke activiteit m.b.t. het fokken of houden van pluimvee vereist een registratie van het/de beslag(en) en dit ongeacht het aantal gehouden dieren.
De registratieprocedure en de aanvraagformulieren voor de registratie zijn beschikbaar op: https://www.dgz.be/pluimvee en https://www.arsia.be/identification-volailles/.
1.1.2. Activiteit
Als de bestemming intracommunautaire handel is, moeten de activiteiten m.b.t. het fokken gedekt zijn door een toelating 10.1.
1.2. Modellen van gezondheidscertificaten
Elk model van certificaat omvat gezondheidseisen waaraan de dieren moeten beantwoorden. Deze modellen kunnen worden geraadpleegd in de templates onder de rubriek Intracommunautair handelsverkeer.
Algemene eisen:
- Het beslagnummer dat bij de registratie in Sanitel wordt toegekend, moet worden vermeld in deel I van het gezondheidscertificaat (veld I.30: identificatienummer)
- Voor pluimvee of broedeieren van de soort Gallus Gallus of kalkoenen moeten speciale eisen met betrekking tot de controle op salmonella worden gecertificeerd (cfr. 1.3.5)
- In geval van verkeer met als bestemming een lidstaat met een ziektevrije status voor de ziekte van Newcastle zonder vaccinatie, moeten het pluimvee en de broedeieren aan specifieke eisen beantwoorden (cfr. 1.3.3)
- Het register van de te certificeren toom pluimvee en het uitgangsregister van diergeneesmiddelen dienen ter beschikking te worden gesteld aan de certificerende instantie. Deze registers zullen het mogelijk maken om de inkomende of uitgaande verplaatsingen van het beslag, de verblijfsduur, de sterfte en de behandelingen die zijn toegediend aan de dieren van het beslag die verplaatst worden, te verifiëren.
- De operator verklaart dat de inrichting van herkomst vrij is van abnormale sterfte zonder vastgestelde oorzaak. Een model van verklaring op eer is beschikbaar in dat kader (model).
1.2.1. POU-INTRA-HEP
Model van diergezondheidscertificaat te gebruiken bij elke intracommunautaire verplaatsing naar een andere lidstaat van broedeieren van pluimvee.
De broedeieren zijn afkomstig van tomen die permanent zijn gehouden in één of meerdere inrichtingen die onder de toelating 10.1 vallen sinds zij zijn uitgebroed of ten minste gedurende 42 dagen voor het verzamelen van de broedeieren.
1.2.2. POU-INTRA-DOC
Model van diergeneeskundig certificaat te gebruiken bij elke intracommunautaire verplaatsing naar een andere lidstaat van eendagskuikens.
De eendagskuikens zijn afkomstig van tomen die permanent zijn gehouden in één of meerdere inrichtingen die onder de toelating 10.1 vallen sinds het uitkomen van de eieren of ten minste gedurende 42 dagen voorafgaand aan het verzamelen van de broedeieren.
De operator verklaart dat de dieren afkomstig zijn van inrichtingen die vrij zijn van abnormale sterftecijfers zonder vastgestelde oorzaak.
1.2.3. POU-INTRA-X
Model van diergeneeskundig certificaat te gebruiken bij elke intracommunautaire verplaatsing naar een andere lidstaat van fokpluimvee en gebruikspluimvee.
Het pluimvee is permanent gehouden in één/meerdere inrichtingen met toelating 10.1 sinds het uitkomen van de eieren of gedurende ten minste:
- 42 dagen vóór het vertrek indien het gaat om fokpluimvee en gebruikspluimvee bestemd voor de productie van vlees of van eieren bestemd voor consumptie
- 21 dagen vóór het vertrek, en tijdens deze periode zijn ze niet in contact geweest met vogels met een lagere gezondheidsstatus, indien het gaat om gebruikspluimvee bestemd om te worden uitgezet als vederwild voor herbevolking
De operator verklaart dat de dieren afkomstig zijn van inrichtingen die vrij zijn van abnormale sterftecijfers zonder vastgestelde oorzaak.
Gezondheidsvoorschriften HPAI vereist voor het verkeer van eenden en ganzen (cf. 1.3.2).
1.2.4. POU-INTRA-LT20
Model van diergezondheidscertificaat te gebruiken bij elke intracommunautaire verplaatsing naar een andere lidstaat van minder dan 20 stuks ander pluimvee dan loopvogels of van minder dan 20 broedeieren van ander pluimvee dan loopvogels
Het pluimvee of de broedeieren zijn afkomstig van een toom die permanent gehouden is in de inrichting van herkomst sinds het uitkomen van de eieren of ten minste gedurende 21 dagen voorafgaand aan:
- Het vertrek van de zending voor het betrokken pluimvee
- Het verzamelen van de eieren voor de betrokken eieren
Het pluimvee of de tomen van oorsprong in het geval van zendingen van eendagskuikens of broedeieren moeten, met negatieve resultaten, onderworpen zijn aan tests voor de opsporing van besmetting met Salmonella Pullorum, S. Gallinarum en S. arizonae en van aviaire mycoplasmose (Mycoplasma gallisepticum en M. meleagridis).
De operator verklaart dat de dieren afkomstig zijn van inrichtingen die vrij zijn van abnormale sterftecijfers zonder vastgestelde oorzaak.
Gezondheidsvoorschriften LPAI voor verplaatsingen van ander pluimvee dan loopvogels (cf. 1.3.1).
Gezondheidsvoorschriften HPAI vereist voor verplaatsingen van eenden en ganzen (cf. 1.3.2).
1.2.5. POU-INTRA-Y
Model van gezondheidscertificaat te gebruiken voor alle intracommunautaire verplaatsingen naar een andere lidstaat van voor de slacht bestemd pluimvee.
Onder “voor de slacht bestemd pluimvee” wordt verstaan pluimvee dat rechtstreeks, of na verzameling, naar het slachthuis moet worden vervoerd.
Het pluimvee is permanent in de inrichting van herkomst gehouden sinds het uitkomen van de eieren of ten minste gedurende de 21 dagen voorafgaand aan het vertrek van de zending.
De operator verklaart dat de dieren afkomstig zijn van inrichtingen die vrij zijn van abnormale sterftecijfers zonder vastgestelde oorzaak.
1.3. Gezondheidsvoorwaarden
Specifieke gezondheidseisen voor aangifteplichtige ziektes die circuleren in de pluimveepopulatie moeten in acht worden genomen voor de certificering. De diergezondheidssituatie in België kan worden geraadpleegd via deze link.
Het pluimvee en de broedeieren die het voorwerp zijn van een intracommunautaire verplaatsing moeten afkomstig zijn van een inrichting die niet onderworpen is aan beperkingen inzake verplaatsingen of gelegen is in een gereglementeerde zone die is vastgesteld omwille van opgelijste pluimveeziekten.
1.3.1. Laagpathogene aviaire influenza (LPAI)
Als een verplaatsing betrekking heeft op ander pluimvee dan loopvogels, dan moeten de dieren afkomstig zijn van een toom waarin geen enkel bevestigd geval van laagpathogene aviaire influenza is vastgesteld tijdens de 21 dagen voorafgaand aan het vertrek van de zending.
1.3.2. Hoogpathogene aviaire influenza (HPAI)
Als de verplaatsing betrekking heeft op een zending van eenden en ganzen, dan moeten de dieren, met negatieve resultaten, onderworpen worden aan een test ter opsporing van hoogpathogene aviaire influenza.
1.3.3. Ziekte van Newcastle
Intracommunautaire verplaatsing naar een andere lidstaat met een ziektevrije status zonder vaccinatie
In geval van verplaatsing vanuit België naar een lidstaat met een ziektevrije status voor het virus van de ziekte van Newcastle zonder vaccinatie (cf. Uitvoeringsverordening (EU) 2021/620), moeten het pluimvee en de broedeieren aan specifieke eisen voldoen.
- a) Fokpluimvee en gebruikspluimvee
Het pluimvee
i) is niet gevaccineerd tegen besmetting door het virus van de ziekte van Newcastle;
ii) is geïsoleerd gedurende 14 dagen vóór het vertrek, in de inrichting van herkomst onder toezicht van een officiële dierenarts, waarin:- geen enkel stuk pluimvee is gevaccineerd tegen besmetting met het virus van de ziekte van Newcastle in de loop van de 21 laatste dagen voorafgaand aan het vertrek;
- geen enkele andere vogel is binnengebracht in de loop van de 21 laatste dagen voorafgaand aan het vertrek;
- b) Voor de slacht bestemd pluimvee
Het pluimvee is afkomstig van tomen die:
i) niet gevaccineerd zijn tegen besmetting door het virus van de ziekte van Newcastle en die tijdens de laatste 14 dagen voorafgaand aan het vertrek, met negatieve resultaten, onderworpen zijn aan serologische tests voor het opsporen van antilichamen tegen het virus van de ziekte van Newcastle, uitgevoerd op bloedmonsters bij een betrouwbaarheidsniveau van 95% m.b.t. de opsporing van de infectie en een prevalentie van 5%, dat wil zeggen 59 te nemen monsters;
ofwel
ii) gevaccineerd zijn tegen besmetting door het virus van de ziekte van Newcastle en tijdens de laatste 14 dagen voorafgaand aan het vertrek, met negatieve resultaten, onderworpen zijn aan een test voor het opsporen van de aanwezigheid van het virus van de ziekte van Newcastle, uitgevoerd bij een betrouwbaarheidsniveau van 95% m.b.t. de opsporing van de besmetting en een prevalentie van 5%, dat wil zeggen 59 te nemen monsters. - c) Eendagskuikens
De eendagskuikens- zijn niet gevaccineerd tegen besmetting door het virus van de ziekte van Newcastle;
- zijn afkomstig van broedeieren die voldoen aan de voorwaarden vermeld in punt d);
- zijn afkomstig van een broeierij waarin de werkpraktijken waarborgen dat die broedeieren worden bebroed op totaal verschillende tijdstippen en plaatsen dan die voor de broedeieren die niet voldoen aan de voorwaarden vermeld in punt d).
- d) Broedeieren van pluimvee
Broedeieren van pluimvee
worden niet gevaccineerd tegen de besmetting door het virus van de ziekte van Newcastle;
zijn afkomstig van tomen die:
ofwel
niet zijn gevaccineerd tegen de besmetting door het virus van de ziekte van Newcastle;
of
zijn gevaccineerd tegen besmetting door het virus van de ziekte van Newcastle met geïnactiveerde vaccins of verzwakte levende vaccins en de vaccinatie heeft plaatsgevonden ten minste 30 dagen vóór het verzamelen van de broedeieren.
1.3.4. Mycoplasma gallisepticum en Mycoplasma meleagridis
Het pluimvee en de broedeieren die deelnemen aan intracommunautaire verplaatsingen moeten afkomstig zijn van tomen waarin geen enkel geval van aviaire mycoplasmose (Mycoplasma gallisepticum en M. meleagridis) is gemeld en zijn afkomstig van inrichtingen die, in geval van bevestiging van de aanwezigheid van een dergelijke ziekte tijdens de laatste 12 maanden voorafgaand aan het vertrek, de volgende maatregelen hebben toegepast:
ofwel
is de besmette toom, met negatieve resultaten, onderworpen aan twee tests voor het opsporen van aviaire mycoplasmose (Mycoplasma gallisepticum en M. meleagridis) uitgevoerd met een interval van ten minste 60 dagen;
ofwel
is de besmette toom geslacht of gedood en vernietigd, is de inrichting gereinigd en ontsmet en, na de reiniging en ontsmetting, zijn alle tomen van de inrichting met negatieve resultaten onderworpen aan twee tests voor de opsporing van aviaire mycoplasmose (Mycoplasma gallisepticum en M. meleagridis), uitgevoerd met een interval van ten minste 21 dagen.
1.3.5. Salmonella
1.3.5.1. Salmonella pullorum /gallinarum – Salmonella arizonae
Het pluimvee en de broedeieren die deelnemen aan intracommunautaire verplaatsingen moeten afkomstig zijn van tomen waarvoor geen enkele besmetting met Salmonella Pullorum, S. Gallinarum en S. arizonae is gemeld en zijn afkomstig van inrichtingen die, in geval van bevestiging van de aanwezigheid van een dergelijke ziekte tijdens de laatste 12 maanden voorafgaand aan het vertrek, de volgende maatregelen hebben toegepast:
- de besmette toom is geslacht of gedood en vernietigd;
- na het slachten of het doden van de in punt i) bedoelde besmette toom is de inrichting gereinigd en ontsmet;
- na de in punt ii) bedoelde reiniging en ontsmetting zijn alle tomen van de inrichting, met negatieve resultaten, onderworpen aan twee tests voor de opsporing van de besmetting met Salmonella Pullorum, S. Gallinarum en S. arizonae uitgevoerd met een interval van ten minste 21 dagen
In geval van verplaatsing met bestemming Finland en Zweden moeten het pluimvee of de tomen van herkomst van de broedeieren een negatief resultaat hebben voor een test voor het opsporen van salmonella.
1.3.5.2. Monitoringprogramma zoönotische salmonella
Overeenkomstig het controleprogramma op salmonella is een volksgezondheidsverklaring vereist voor intracommunautaire verplaatsingen van pluimvee en producten afkomstig van de soort Gallus gallus en voor kalkoenen (Meleagris gallopavo).
Op het certificaat moet het resultaat staan van de laatste test voor de opsporing van de serotypes van salmonella uitgevoerd op het (de) beslag(en) van herkomst. In geval van een positieve test moeten enkel de positieve resultaten voor de volgende serotypes vermeld worden:
- Voor tomen fokpluimvee: Salmonella Hadar, Salmonella Virchow en Salmonella Infantis
- Voor tomen gebruikspluimvee: Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium
Indien het gaat om fokpluimvee, dan is noch Salmonella Enteritidis, noch Salmonella Typhimurium gedetecteerd.
De informatie m.b.t. de frequenties en methodes voor bemonstering zijn vermeld in het Vademecum voor het houden van pluimvee en de bestrijding van salmonella bij pluimvee.
Naast het programma voor de bewaking van zoönotische salmonella vereist de certificering ook een bewaking van de toegediende antimicrobiële stoffen. Daartoe moeten alle antimicrobiële stoffen (zie 1) worden vermeld die in de drie weken vóór de verzending zijn toegediend. Voederadditieven, met name die met een coccidiostatische werking, moeten niet op het certificaat worden vermeld.
Runderen
Identificatie en registratie
De identificatie van runderen is verplicht: https://favv-afsca.be/nl/runderen-identificatie-en-registratie
De officiële verenigingen ARSIA en DGZ zijn verantwoordelijk voor de handhaving van de registratie en de identificatie van herkauwers en varkens. De identificatieprocedure en de formulieren voor een identificatieaanvraag zijn beschikbaar op: https://www.arsia.be/identification-bovins/ en https://www.dgz.be/rundvee/i-r/identificatie
Modellen van certificaten
a) BOV-INTRA-X
Certificaat dat moet worden gebruikt voor de verplaatsingen tussen lidstaten van runderen die niet voor de slacht bestemd zijn.
De dieren moeten voor het vertrek ten minste 30 dagen, of sinds hun geboorte indien zij jonger zijn dan 30 dagen, in de inrichting hebben verbleven.
b) BOV-INTRA-Y
Certificaat dat moet worden gebruikt voor de verplaatsingen tussen lidstaten van runderen die voor de slacht bestemd zijn.
Deze modellen van certificaten zijn beschikbaar in de laatste geconsolideerde versie van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/403 van 21 maart 2021 op de website https://eur-lex.europa.eu/homepage.html (CELEX 32021R0403).
Voor hoefdieren mag het transport van de plaats van herkomst tot de eindbestemming maximaal 20 dagen duren. Tijdens deze periode zijn ten hoogste 3 verzamelingen in een erkend verzamelcentrum toegestaan. Gedurende deze 20 dagen mag de geldigheidsduur van het oorspronkelijk afgeleverde certificaat (10 dagen) op geen enkel moment worden overschreden.
Gezondheidsvoorwaarden voor dieren die niet voor de slacht bestemd zijn
Zie de volgende webpagina voor de gezondheidssituatie in België: https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/zoosanitaire-toestand-belgie
De lijst van lidstaten of gebieden van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma of een ziektevrije status is opgenomen in de bijlagen van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/620. De geconsolideerde versie van deze verordening kan worden geraadpleegd op https://eur-lex.europa.eu/homepage.html (CELEX-nummer: 32021R0620).
De dieren zijn afkomstig van inrichtingen waar geen abnormale sterfte zonder specifieke oorzaak is vastgesteld. Document beschikbaar op de pagina: https://favv-afsca.be/nl/themas/import-en-export/verplaatsingen-binnen-de-europese-unie/intracommunautaire-verplaatsingen-van-landdieren-aquacultuurdieren-broedeieren-en-levende-producten, in de paragraaf “Verantwoordelijkheden van de operator die het diergezondheidscertificaat aanvraagt”.
De dieren hebben gedurende ten minste 30 dagen voor het vertrek of, indien zij jonger zijn dan 30 dagen, sedert hun geboorte, ononderbroken in de inrichting verbleven en zijn gedurende die periode niet in contact geweest met gehouden runderen met een lagere gezondheidsstatus of waarvoor om diergezondheidsredenen verplaatsingsbeperkingen gelden.
Infectieuze boviene rhinotracheïtis (IBR)
België heeft een uitroeiingsplan dat door de Europese Commissie is goedgekeurd.
Niet voor de slacht bestemde runderen:
Lidstaat van oorsprong |
Lidstaat/regio van bestemming | Vereisten |
---|---|---|
België | Vrij van IBR |
De dieren zijn niet tegen IBR gevaccineerd. De dieren zijn afkomstig van een inrichting die vrij is van IBR (I4):
De dieren zijn afkomstig van een inrichting die NIET vrij is van IBR (I3): De dieren zijn gedurende ten minste 30 dagen voor het vertrek in een erkende quarantaine-inrichting gehouden en met negatief resultaat onderworpen aan een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen volledig BoHV-1, die is uitgevoerd op monsters die ten minste 21 dagen na het begin van de quarantaine zijn genomen. |
België |
Goedgekeurd uitroeiingsprogramma |
De dieren zijn afkomstig van een inrichting die vrij is van IBR (I4):
De dieren zijn afkomstig van een inrichting die NIET vrij is van IBR (I3-statuut (IBR gE-negatief) of I2-statuut): De dieren zijn gedurende ten minste 30 dagen voor het vertrek in een erkende quarantaine-inrichting gehouden en met negatief resultaat onderworpen aan een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen volledig BoHV-1, die is uitgevoerd op monsters die ten minste 21 dagen na het begin van de quarantaine zijn genomen. |
België | Niet vrij van IBR | Geen voorafgaande voorwaarden |
Sinds de inwerkingtreding van het nieuwe Koninklijk besluit van 18 april 2024 betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis, mogen runderen die afkomstig zijn van een haard, behoudens afwijking, niet meer in de handel worden gebracht voordat is aangetoond dat er geen met het BoHV-1-virus besmette dieren meer in het beslag aanwezig zijn.
Besmette runderen of runderen die verdacht worden van besmetting afkomstig van een haard en sinds 1 mei gedetecteerd, zullen het voorwerp uitmaken van een bevel tot slachten/euthanasie dat binnen de 90 dagen moet worden uitgevoerd.
Runderen die besmet zijn of verdacht worden van besmetting met het BoHV-1-virus en waarvoor geen slachtbevel geldt, mogen in geen geval deelnemen aan een verzameling. In afwijking daarvan mogen ze tot 31 oktober 2024 rechtstreeks naar het slachthuis of naar een afmestbeslag worden gestuurd.
In besmette beslagen is het in de handel brengen van runderen, behalve in geval van afwijking, verboden totdat een gunstige status is verkregen.
- Naar een slachthuis of een afmestbeslag (volwassen dieren, kalveren)
- Naar een erkend verzamelcentrum waar alle aanwezige runderen bestemd zijn voor een slachthuis of een vetmeststal.
Behoudens voorafgaande overeenkomst met de lidstaat waar de slachting plaatsvindt en eventuele andere lidstaten van doorgang, moeten dieren die in het kader van een uitroeiingsplan worden geslacht in een erkend nationaal slachthuis worden geslacht.
Brucellose (Brucella abortus, B. melitensis en B. suis)
België is vrij van brucellose.
FAVV - Situatie van de diergezondheid in België (favv-afsca.be)
Tuberculose - Mycobacterium tuberculosis complex
België is vrij van tuberculose.
FAVV - Situatie van de diergezondheid in België (favv-afsca.be)
Enzoötische runderleucose
België is vrij van enzoötische runderleucose
FAVV - Situatie van de diergezondheid in België (favv-afsca.be)
Bluetongue (BT)
België is niet vrij van blauwtong. De maatregelen die momenteel van kracht zijn, kunnen worden geraadpleegd op de pagina https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/dierziekten/blauwtong-bluetongue.
Boviene virale diarree (BVD)
België is niet vrij van BVD.
De lijst van lidstaten en gebieden in lidstaten die vrij zijn van BVD, en van lidstaten en gebieden in lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma, is opgenomen in de bijlagen (Bijlage VII, delen I en II) bij de Uitvoeringsverordening (EU) 2021/620. De geconsolideerde versie van deze verordening kan worden geraadpleegd op https://eur-lex.europa.eu/homepage.html (CELEX-nummer: 32021R0620).
Niet voor de slacht bestemde runderen:
Lidstaat van oorsprong | Lidstaat/regio van bestemming | Vereisten |
---|---|---|
België |
Vrij van BVD |
De runderen zijn niet gevaccineerd tegen BVD. De dieren zijn afkomstig van een inrichting die volgens de EU vrij is van BVD
De dieren zijn afkomstig van een inrichting die volgens de EU NIET vrij is van BVD. Voor het vertrek zijn de runderen op het BVD-virus getest met een negatief resultaat (PCR-test of antigeen-ELISA-test) EN
|
België | Goedgekeurd uitroeiingsprogramma |
Voor het vertrek werden de runderen op het BVD-antigeen getest met een negatief resultaat (PCR-test of antigeen-ELISA-test) EN
|
België |
Niet vrij van BVD | Er zijn geen voorafgaande vereisten |
- Omzendbrief met betrekking tot de erkenning van een quarantaine-inrichting voor runderen in het kader van het verkeer tussen lidstaten.
Andere ziekten met een gezondheidsimpact
In België worden sommige ziekten zoals paratuberculose, neosporose (vrouwelijke dieren) en besnoitiose beschouwd als koopvernietigende gebreken en laten ze de annulering van een verkoop toe. (https://www.health.belgium.be/nl/dieren-en-planten/dieren/houden-en-verkeer-van-dieren/handel-dieren).
Bij verplaatsingen tussen lidstaten zijn de Belgische koopvernietigende gebreken niet van toepassing, maar blijft een handelsovereenkomst mogelijk.
Wil je meer weten:
DGZ: https://www.dgz.be/rundvee/gezondheidszorg/bioveiligheid-en-preventie/koopvernietigende-gebreken
Grensbeweiding
De informatie is beschikbaar op de volgende pagina: https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/vee-en-hobbydieren/runderen
Gezondheidsvoorwaarden voor runderen die voor de slacht bestemd zijn
Zie de volgende webpagina voor de gezondheidssituatie in België: https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/zoosanitaire-toestand-belgie
De lijst van lidstaten of van de gebieden in lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma of met een ziektevrije status is opgenomen in de bijlagen bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/620. De geconsolideerde versie van deze verordening kan worden geraadpleegd op https://eur-lex.europa.eu/homepage.html (CELEX-nummer: 32021R0620).
Enkel de specifieke voorwaarden met betrekking tot blauwtong moeten worden nageleefd, want België is niet vrij van de ziekte. De maatregelen die momenteel van kracht zijn, kunnen worden geraadpleegd op de pagina https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/dierziekten/blauwtong-bluetongue.
België is vrij van de andere ziekten die op het BOV-INTRA-Y certificaat vermeld staan.
Salamanders
Het aantal amfibieën is wereldwijd dramatisch aan het afnemen. Infectieziekten, veroorzaakt door de schimmel Batrachochytrium dendrobatidis (Bd) en door ranavirussen, spelen in dit opzicht een belangrijke rol.
In 2012 werd een nieuwe schimmel van Aziatische oorsprong, Batrachochytrium salamandrivorans (Bsal), ontdekt in Nederland. Deze schimmel veroorzaakt bij amfibieën dodelijke huidletsels (chytridiomycose) en heeft de Nederlandse salamanderpopulatie tot op de rand van uitsterven gebracht. In 2016 was 99,9% van de salamanderpopulatie verdwenen. De precieze impact van Bsal op de watersalamanderpopulaties in Nederland is tot op heden onbekend.
In 2013 werd Bsal voor het eerst ontdekt in België.
Er werden verschillende maatregelen genomen om Bsal te voorkomen of te bestrijden. De gezondheidsvoorschriften voor het intracommunautair handelsverkeer en het binnenbrengen in de Europese Unie van salamanders maken daar deel van uit.
Voor meer informatie: https://www.health.belgium.be/nl/actieplan-bsal-salamanders-fnal-nl
Intracommunautair handelsverkeer
a) Handelsverkeer
Zendingen van salamanders vanuit België naar een andere lidstaat moeten worden vergezeld van een diergezondheidscertificaat dat beschikbaar is in TRACES-NT. Een model van dit certificaat kan hier worden geraadpleegd.
De certificeringsaanvraag moet ten laatste 24 uur vóór het voorziene vertrek worden ingediend bij de Lokale Controle-eenheid (LCE).
De operator moet de volgende informatie geven:
- De naam van de verzender en het adres van verzending
- Het registratienummer van het bedrijf in de Kruispuntbank van Ondernemingen of het rijksregisternummer van de aanvrager van het certificaat.
- De facturatiegegevens van het certificaat
- De naam van de bestemmeling en het adres van bestemming
- De gegevens van de vervoerder
- Identificatie/beschrijving van de te certificeren dieren
- Land van doorvoer (indien van toepassing)
De zending moet aan één van de volgende vier eisen voldoen:
- a) Quarantaine van zes weken
- De salamanders moeten ten minste gedurende 6 weken vóór de afgifte van het certificaat in quarantaine worden gehouden. De operator contacteert de LCE, zodat een dierenarts van het FAVV het quarantainelokaal kan komen goedkeuren. Wanneer het quarantainelokaal werd goedgekeurd, levert de dierenarts van het FAVV een attest af dat 1 jaar geldig is.
Het formulier en de instructies voor de goedkeuring van een quarantaineruimte/isolatieruimte zijn beschikbaar op de website van het FAVV: FAVV - Aanvraag goedkeuring quarantaineruimte / isolatieruimte – Melding van het plaatsen van dieren in quarantaine / isolatie (favv-afsca.be) - De operator brengt de LCE ervan op de hoogte wanneer de salamanders in quarantaine gaan.
- Na 5 weken quarantaine neemt de erkende dierenarts van de operator huiduitstrijkjes van de zending salamanders ter opsporing van Bsal.
- Zodra de analyseresultaten van de huiduitstrijkjes gekend zijn (en negatief bevonden zijn), vult de operator het aanvraagformulier certificatie in en verstuurt hij dit formulier naar de LCE. De LCE stuurt op haar beurt een certificerende dierenarts naar de plaats van verzending van de salamanders. De certificerende dierenarts onderzoekt de dieren en gaat na of de quarantaine werd nageleefd. Op basis van een gunstig onderzoek, levert hij het certificaat af. Indien het onderzoek niet gunstig is, wordt het certificaat niet afgeleverd.
- Het aantal te nemen monsters met het oog op het uitvoeren van de testen ter opsporing van Bsal wordt bepaald op basis van het aantal salamanders waaruit de partij bestaat:
Epidemiologische eenheid = één partij salamandersGrootte van de epidemiologische eenheid 62 of minder 186
200 250 300 350 400 450 Steekproefgrootte Alle dieren 96
98 102 106 108 110 111
- De salamanders moeten ten minste gedurende 6 weken vóór de afgifte van het certificaat in quarantaine worden gehouden. De operator contacteert de LCE, zodat een dierenarts van het FAVV het quarantainelokaal kan komen goedkeuren. Wanneer het quarantainelokaal werd goedgekeurd, levert de dierenarts van het FAVV een attest af dat 1 jaar geldig is.
- b) Actieve behandeling tegen Bsal
De toediening van een doeltreffende behandeling tegen Bsal wordt uitgevoerd door de erkende dierenarts van de operator (zie bijlage III van Uitvoeringsbesluit 2021/361). Na afloop van de behandeling moet de operator het aanvraagformulier certificatie invullen en doorsturen naar de LCE. De LCE stuurt op haar beurt een certificerende dierenarts naar de plaats van verzending van de salamanders. Op basis van het behandelingsattest afgegeven door de erkende dierenarts, levert hij het certificaat af. - c) Verplaatsing van een gesloten inrichting naar een andere gesloten inrichting.
- d) Komen uit een derde land en werden in quarantaine gezet.
b) Niet-handelsverkeer
Indien de salamanders in een andere lidstaat worden binnengebracht als gezelschapsdier overeenkomstig Verordening (EU) 576/2013 (geen verandering van eigenaar), dan moeten er geen stappen worden genomen bij de overheid.
Verordening (EU) 576/2013 voorziet dat de salamanders zodanig worden beschreven dat het verband gelegd kan worden tussen deze beschrijving en een identificatiedocument.
Dit identificatiedocument moet de volgende gegevens bevatten: een beschrijving van het dier (soort, ras, geboortedatum, geslacht en kleur), de naam en de gegevens van de eigenaar, de naam, de gegevens en de handtekening van de erkende dierenarts die het identificatiedocument aflevert en invult, de handtekening van de eigenaar, de getroffen preventieve gezondheidsmaatregelen en de relevante gezondheidsinformatie betreffende de gezondheidsstatus van de salamander (Er bestaat geen standaardmodel).
Binnenkomst in de Europese Unie
Zendingen van salamanders moeten één werkdag voor de aankomst op het grondgebied van de EU door de operator die verantwoordelijk is voor de zending worden gemeld aan het FAVV, meer bepaald aan de Grenscontrolepost (GCP). Voor meer informatie kunt u terecht op de volgende webpagina: FAVV - Invoer derde landen (favv-afsca.be)
Zendingen van salamanders die in de Europese Unie worden binnengebracht moeten aan de volgende eisen voldoen:
- Ze zijn afkomstig uit een gebied of derde land van oorsprong dat lid is van de Wereldorganisatie voor Diergezondheid (WOAH).
- De salamanders vertonen geen klinische tekenen van Bsal (huidletsels of -zweren) bij het klinisch onderzoek uitgevoerd door de officiële dierenarts die verantwoordelijk is voor de afgifte van het diergezondheidscertificaat Dit klinisch onderzoek wordt uitgevoerd binnen de 48u vóór het laden.
- Vóór de afgifte van het diergezondheidscertificaat, moeten de salamanders van een partij in afzondering van de andere salamanders worden gehouden gedurende 6 weken voordat het klinisch onderzoek wordt uitgevoerd.
Salamanders die in de Europese Unie worden binnengebracht, moeten vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat. Een model van dit certificaat kan hier worden geraadpleegd.
Een operator die salamanders invoert, moet beschikken over een door het FAVV goedgekeurd quarantainelokaal. Het formulier en de instructies voor de goedkeuring van een quarantaineruimte/isolatieruimte zijn beschikbaar op de website van het FAVV: FAVV - Aanvraag goedkeuring quarantaineruimte / isolatieruimte – Melding van het plaatsen van dieren in quarantaine / isolatie (favv-afsca.be)
Wanneer de salamanders aankomen in de GCP moet de inspecteur nagaan of de operator op de plaats van bestemming beschikt over een door het FAVV goedgekeurd quarantainelokaal. De operator moet een document afgegeven door de LCE van bestemming kunnen voorleggen dat aantoont dat er een goedgekeurd quarantainelokaal beschikbaar is.
De operator moet zijn LCE op de hoogte brengen van de datum waarop de salamanders in quarantaine werden gezet. Na 5 weken quarantaine moet een erkende dierenarts huiduitstrijkjes ter opsporing van Bsal uitvoeren.
Het aantal te nemen monsters met het oog op de uitvoering van de testen ter opsporing van Bsal wordt bepaald op basis van het aantal salamanders waaruit de partij bestaat:
Grootte van de epidemiologische eenheid |
62 of minder |
186 | 200 | 250 | 300 | 350 | 400 | 450 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Steekproefgrootte |
Alle dieren |
96 | 98 | 102 | 106 | 108 | 110 | 111 |
Epidemiologische eenheid = één partij salamanders
Een officiële dierenarts verricht een controle van de quarantainevoorwaarden in de voorziene inrichting van bestemming voor iedere zending salamanders, met inbegrip van een onderzoek van de sterftegegevens en een klinische inspectie van de salamanders door in het bijzonder te zoeken naar huidletsels en -zweren.
De officiële dierenarts moet klinische onderzoeken uitvoeren, monsters nemen ter opsporing van Bsal en de behandeling tegen Bsal toedienen overeenkomstig de voorschriften van Bijlage III van Uitvoeringsbesluit 2021/361.
Schapen en geiten
Identificatie
De identificatie van schapen en geiten is verplicht.
De officiële verenigingen ARSIA en DGZ zijn verantwoordelijk voor de handhaving van de registratie en de identificatie van herkauwers en varkens: https://www.arsia.be/identification-occ/ en https://www.dgz.be/kleine-herkauwers/i-r-sghk/identificatie
a) Niet voor de slacht bestemde schapen/geiten:
- Schapen/geiten moeten worden geïdentificeerd met een conventioneel en een elektronisch oormerk
b) Voor de slacht bestemde schapen/geiten:
- Schapen/geiten die bestemd zijn om te worden geslacht vóór de leeftijd van 12 maanden en rechtstreeks te worden vervoerd van het geboortebeslag naar het slachthuis: een enkel beslagoormerk (blauwe kleur) dient te worden aangebracht in het linkeroor.
- Andere schapen/geiten bestemd voor de slacht; de dieren moeten worden geïdentificeerd met een conventioneel en een elektronisch oormerk.
Opmerking: Conventionele (niet-elektronische) oormerken zijn niet meer beschikbaar voor schapen en geiten MAAR u kunt de schapen en geiten die vóór 1 juli 2023 in uw inrichting zijn geboren altijd identificeren met de conventionele oormerken die u nog in voorraad heeft (Art. 80 §2 van het Koninklijk Besluit van 20/05/2022)
Modellen van certificaten
a) OV/CAP-INTRA-X
Te gebruiken in geval van verplaatsingen tussen lidstaten van schapen/geiten die niet voor het slachthuis bestemd zijn.
De dieren moeten ten minste 30 dagen in de inrichting hebben verbleven, of sinds hun geboorte indien zij jonger zijn dan 30 dagen.
b) OV/CAP-INTRA-Y
Te gebruiken in geval van verplaatsingen tussen lidstaten van schapen/geiten die voor het slachthuis bestemd zijn.
Afhankelijk van hun identificatie moeten schapen/geiten die voor de slacht bestemd zijn, vóór de verplaatsing - al dan niet - een periode in hun inrichting van herkomst verblijven:
- Indien de dieren geïdentificeerd zijn met een klassiek oormerk en een elektronisch oormerk: er is geen verblijfsperiode vereist.
- Indien de dieren alleen met een klassiek oormerk zijn geïdentificeerd: een minimale verblijfsperiode van 21 dagen moet in acht worden genomen.
Deze modellen van certificaten zijn beschikbaar in de meest recente geconsolideerde versie van de Uitvoeringsverordening (EU) 2021/403 van 21 maart 2021 op de website https://eur-lex.europa.eu/homepage.html (CELEX 32021R0403).
Voor hoefdieren mag het transport van de plaats van herkomst tot de eindbestemming maximaal 20 dagen duren. Tijdens deze periode zijn ten hoogste 3 verzamelingen in een erkend verzamelcentrum toegestaan. Gedurende deze 20 dagen mag de geldigheidsduur van het oorspronkelijk afgegeven certificaat (10 dagen) op geen enkel moment worden overschreden.
Gezondheidsvoorwaarden (voor dieren die niet voor de slacht bestemd zijn)
Zie de volgende webpagina om meer te weten over de gezondheidssituatie in België: https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/zoosanitaire-toestand-belgie
De lijst van lidstaten of gebieden van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma of een ziektevrije status is opgenomen in de bijlagen van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/620. De geconsolideerde versie van deze verordening kan worden geraadpleegd op https://eur-lex.europa.eu/homepage.html (CELEX-nummer: 32021R0620).
De dieren zijn afkomstig van inrichtingen waar geen abnormale sterfte zonder specifieke oorzaak is vastgesteld. Document beschikbaar op de pagina: https://favv-afsca.be/nl/themas/import-en-export/verplaatsingen-binnen-de-europese-unie/intracommunautaire-verplaatsingen-van-landdieren-aquacultuurdieren-broedeieren-en-levende-producten in de paragraaf “Verantwoordelijkheden van de operator die het diergezondheidscertificaat aanvraagt
De dieren hebben gedurende ten minste 30 dagen voor het vertrek of, indien zij jonger zijn dan 30 dagen, sedert hun geboorte, ononderbroken in de inrichting verbleven en zijn gedurende die periode niet in contact geweest met gehouden schapen of geiten met een lagere gezondheidsstatus of waarvoor om diergezondheidsredenen verplaatsingsbeperkingen gelden.
Scrapie – Overdraagbare Spongiforme Encefalopathieën (OSE)
Fokschapen en fokgeiten kunnen enkel worden verhandeld wanneer:
- De schapen het genotype ARR/ARR hebben,
- De geiten drager zijn van ten minste één van de allelen K222, D146 en S146,
Of
- Ze afkomstig zijn van beslagen met een verwaarloosbare of gecontroleerde risicostatus voor klassieke scrapie
De gedetailleerde informatie is beschikbaar op de pagina https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/omzendbrieven-dieren, in de omzendbrief PCCB/S2/1318280: “Verschillende statuten met betrekking tot klassieke scrapie”
Informatie over de bewaking van OSE in België is beschikbaar op de pagina https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/omzendbrieven-dieren, in de omzendbrief PCCB/S2/1633023: "Klinisch of passief epidemiologisch toezicht op overdraagbare spongiforme encefalopathieën en verdenking van rabiës in de bedrijven".
Blauwtong (BT)
De informatie is beschikbaar op de volgende pagina: https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/dierziekten/blauwtong-bluetongue
Tuberculose - Mycobacterium tuberculosis complex
a) Schapen
De schapen komen uit een inrichting waar in de 42 dagen vóór het vertrek geen besmetting met het Mycobacterium tuberculosis complex (M. bovis, M. caprae en M. tuberculosis) is gemeld.
b) Geiten
Verplaatsingen van geiten tussen lidstaten zijn onderworpen aan de voorafgaandelijke toepassing in de inrichting van een bewakingsprogramma voor tuberculose dat gebaseerd is op:
- Een post-mortemkeuring van alle geiten van de inrichting die naar het slachthuis zijn vervoerd. Deze gegevens kunnen worden gecontroleerd aan de hand van de inventaris van het beslag en op basis van het slachtdocument waarin het resultaat van de keuring is opgenomen.
- Een autopsie van alle dood aangetroffen geiten ouder dan 9 maanden (tenzij de doodsoorzaak bekend is en niet kan worden toegeschreven aan Mycobacterium tuberculosis complex). Deze informatie moet worden gecontroleerd op basis van het sterfteregister dat de operator moet invullen en bijhouden. De vermoedelijke doodsoorzaak moet in dit register worden vermeld. Bovendien moet het autopsieverslag dat de dierenarts heeft doorgestuurd naar de operator kunnen worden geraadpleegd.
- Een jaarlijkse gezondheidsinspectie uitgevoerd door een erkende dierenarts die bestaat uit een beoordeling van de gezondheidstoestand van het beslag. De dierenarts bezorgt de operator een verslag van het inspectiebezoek met datum en handtekening (en met het Ordenummer van de dierenarts) dat op het moment van de certificering beschikbaar moet zijn.
- Een jaarlijkse opsporingstest die, met negatief resultaat, werd uitgevoerd op alle geiten die met het oog op voortplanting worden gehouden in de inrichting. De operator bepaalt welke geiten hij wil gebruiken voor het fokken. De consistentie van deze verklaring kan worden gecontroleerd aan de hand van de inventaris van de dieren waarin de aanwezige dieren en de historiek van de binnenkomende dieren, de geboortes en de uitgaande dieren zijn opgenomen. De opsporingstest die moet worden gebruikt is de intradermale tuberculinatie.
Bij de certificering moet de operator aan de certificeerder de volgende documenten voorleggen:
- Register van het beslag
- Slachtdocumenten met daarin het resultaat van de post-mortemkeuring
- Up-to-date en volledig sterfteregister met daarin de vermoedelijke doodsoorzaak
- De autopsieverslagen bezorgd door de dierenarts die de autopsies heeft uitgevoerd
- Het jaarlijks gezondheidsinspectieverslag voorzien van datum en handtekening (en met het Ordenummer van de dierenarts)
- De resultaten van de jaarlijkse tests ter opsporing van tuberculose
- Ondertekende verklaring. Document beschikbaar op de pagina: https://favv-afsca.be/nl/themas/import-en-export/verplaatsingen-binnen-de-europese-unie/intracommunautaire-verplaatsingen-van-landdieren-aquacultuurdieren-broedeieren-en-levende-producten, in de paragraaf “Verantwoordelijkheden van de operator die het diergezondheidscertificaat aanvraagt”.
Brucellose (Brucella abortus, B. melitensis en B. suis)
België is vrij van brucellose
Brucella ovis
Als het gaat om niet-gecastreerde rammen afkomstig van een inrichting waarin de laatste 12 maanden voor het vertrek geen gevallen van epididymitis bij schapen (Brucella ovis) werden gemeld, moeten ze worden onderworpen aan een serologische screening op epididymitis bij schapen (Brucella ovis), met negatief resultaat, uitgevoerd op monsters die gedurende de 30 laatste dagen voor het vertrek zijn genomen.
Grensbeweiding
Zie informatie op de pagina: https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/vee-en-hobbydieren/schapen-en-geiten
Gezondheidsvoorwaarden voor dieren die voor de slacht bestemd zijn
Zie de volgende webpagina voor de gezondheidssituatie in België: https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/zoosanitaire-toestand-belgie.
De lijst van lidstaten of gebieden van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma of een ziektevrije status is opgenomen in de bijlagen van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/620. De geconsolideerde versie van deze verordening kan worden geraadpleegd op https://eur-lex.europa.eu/homepage.html (CELEX-nummer: 32021R0620).
De dieren moeten ten minste 21 dagen ononderbroken in de inrichting van herkomst hebben verbleven of er geboren zijn als ze minder dan 21 dagen oud zijn.
Enkel de specifieke voorwaarden met betrekking tot blauwtong moeten worden nageleefd, want België is niet vrij van de ziekte. De maatregelen die momenteel van kracht zijn, kunnen worden geraadpleegd op de pagina https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/dierziekten/blauwtong-bluetongue.
België is vrij van de andere ziekten die op het OV/CAP-INTRA-Y certificaat vermeld staan.
Varkens
Identificatie
De identificatie van varkens is verplicht.
De officiële verenigingen ARSIA en DGZ zijn verantwoordelijk voor de handhaving van de registratie en de identificatie van herkauwers en varkens. De identificatieprocedure en de formulieren voor een identificatieaanvraag zijn beschikbaar op: https://www.arsia.be/identification-porcs/ en https://www.dgz.be/varkens/i-r/identificatie.
Modellen van certificaten
a) POR-INTRA-X
Certificaat dat moet worden gebruikt voor de verplaatsingen tussen lidstaten van varkensachtigen die niet voor de slacht bestemd zijn.
De dieren moeten ten minste 30 dagen in de inrichting hebben verbleven of sinds hun geboorte indien zij jonger zijn dan 30 dagen voor het vertrek.
In België mogen niet voor de slacht bestemde varkens niet worden verzameld.
b) POR-INTRA-Y
Certificaat dat moet worden gebruikt voor de verplaatsingen tussen lidstaten van varkens die voor de slacht bestemd zijn.
Deze modellen van certificaten zijn beschikbaar in de meest recente geconsolideerde versie van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/403 van 21 maart 2021 op de website https://eur-lex.europa.eu/homepage.html (CELEX 32021R0403).
Voor hoefdieren mag het transport van de plaats van herkomst tot de eindbestemming maximaal 20 dagen duren. Tijdens deze periode zijn ten hoogste 3 verzamelingen in een erkend verzamelcentrum toegestaan. Gedurende deze 20 dagen mag de geldigheidsduur van het oorspronkelijk afgeleverde certificaat (10 dagen) op geen enkel moment worden overschreden.
Gezondheidsvoorwaarden voor dieren die niet voor de slacht bestemd zijn
Om de gezondheidsstatus van België te controleren, kan u de volgende website raadplegen: https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/zoosanitaire-toestand-belgie
De lijst van lidstaten of gebieden van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma of een ziektevrije status is opgenomen in de bijlagen van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/620. De geconsolideerde versie van deze verordening kan worden geraadpleegd op https://eur-lex.europa.eu/homepage.html (CELEX-nummer: 32021R0620).
De dieren zijn afkomstig van inrichtingen waar geen abnormale sterfte zonder specifieke oorzaak is vastgesteld. Document kan worden gevonden op de pagina: https://favv-afsca.be/nl/themas/import-en-export/verplaatsingen-binnen-de-europese-unie/intracommunautaire-verplaatsingen-van-landdieren-aquacultuurdieren-broedeieren-en-levende-producten, in de paragraaf “Verantwoordelijkheden van de operator die het diergezondheidscertificaat aanvraagt”.
De dieren hebben gedurende ten minste 30 dagen voor het vertrek of, indien zij jonger zijn dan 30 dagen, sedert hun geboorte, ononderbroken in de inrichting verbleven en zijn gedurende die periode niet in contact geweest met gehouden varkens met een lagere gezondheidsstatus of waarvoor om diergezondheidsredenen verplaatsingsbeperkingen gelden.
Tijdens de certificering moet de gezondheidsstatus van België voor de volgende ziekten worden gecontroleerd:
- Besmetting met het hondsdolheidsvirus: https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/dierziekten/rabies. België is vrij van hondsdolheid
- De ziekte van Aujeszky: https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/dierziekten/ziekte-van-aujeszky. België is vrij van de ziekte van Aujeszky bij gekweekte varkens.
- Miltvuur (Anthrax)
- Brucellose: https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/dierziekten/brucellose.
Gezondheidsvoorwaarden voor varkens die voor de slacht bestemd zijn
Zie de volgende webpagina voor de gezondheidssituatie in België: https://favv-afsca.be/nl/themas/dieren/dierengezondheid/zoosanitaire-toestand-belgie.
De lijst van lidstaten of gebieden van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma of een ziektevrije status is opgenomen in de bijlagen van de Uitvoeringsverordening (EU) 2021/620. De geconsolideerde versie van deze verordening kan worden geraadpleegd op https://eur-lex.europa.eu/homepage.html (CELEX-nummer: 32021R0620).
Geen bijzondere voorwaarden want België is vrij van de ziekten die in het certificaat POR-INTRA-Y zijn opgenomen.