Sinds 21 april 2021 is Verordening (EU) 2016/429, ook de Diergezondheidswetgeving of Animal Health Law (AHL) genoemd, van toepassing. Het is haar aanvullende Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/688 die het handelsverkeer tussen Lidstaten van de Europese Unie (EU) regelt. Zoals u weet, heeft Duitsland sinds 2021 geleidelijk aan de BVD- en IBR-vrije status verkregen in de zin van de AHL (Uitvoeringsverordening (EU) 2021/620). België beschikt dan weer over een IBR-uitroeiingsprogramma, maar geen BVD-uitroeiingsprogramma dat is goedgekeurd door de Europese Unie. In de huidige stand van zaken, betekent dit met name dat Belgische runderen die bestemd zijn voor Duitsland verplicht via een erkende quarantaine-inrichting moeten gaan. Beslagen die op basis van de Belgische wetgeving als BVD-vrij erkend zijn, worden immers op basis van de Europese criteria, die zijn opgenomen in Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689, niet als BVD-vrij erkend.
Om het mogelijk te maken zendingen van runderen te exporteren naar Duitsland zonder via een erkende quarantaine-inrichting te gaan, werd beslist om beslagen die voldoen aan de voorwaarden opgelegd door Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 aanspraak te laten maken op de status “BVD-vrij EU”.
Verkrijgen van de status
Het verkrijgen van deze status is gebaseerd op volledig andere gegevens. Enerzijds de officiële gegevens die in SANITEL zijn opgenomen en worden bijgewerkt, in toepassing van onze huidige nationale wetgeving (KB van 18/09/2017). Anderzijds, een verklaring op erewoord van de veehouders betreffende bepaalde van hun praktijken die niet officieel geregistreerd zijn.
In het geval van België zal het verkrijgen van de status dus gebaseerd zijn op deze twee soorten criteria die zijn opgenomen in twee afzonderlijke documenten:
- De officiële criteria geregistreerd in SANITEL en die dus toegankelijk zijn voor ARSIA-DGZ en die betrekking hebben op de analyseresultaten, het statuut “IPI-vrij”, verplaatsingen en aankopen:
- Deze criteria zullen het voorwerp uitmaken van een voorafgaand attest m.b.t. de erkenning van de status “BVD-vrije inrichting” op basis van Verordening (EU) 2020/689. Dit attest is een basisvoorwaarde, maar is niet voldoende voor een certificering.
- Dit attest wordt afgegeven door de regionale vereniging waarvan de inrichting afhangt, m.a.w. de vereniging (ARSIA of DGZ) die vermeld staat in Sanitel.
- Dit attest heeft a priori een geldigheidsduur van 6 weken.
- De kosten voor het attest worden vastgesteld door de verenigingen ARSIA en DGZ.
- De criteria die niet in SANITEL geregistreerd staan en die enkel onder de verantwoordelijkheid van de veehouder vallen, met name:
- De vaccinatie tegen BVD waarvan de registratie in SANITEL niet verplicht is. Veehouders die hun status “BVD-vrij EU” willen verkrijgen en behouden, verbinden zich ertoe niet (langer) te vaccineren tegen BVD* en verklaren dat de dieren die bestemd zijn voor uitvoer naar Duitsland niet tegen deze ziekte zijn gevaccineerd.
- Het gebruik van levende producten (sperma en embryo’s): deze mogen enkel afkomstig zijn van erkende inrichtingen of inrichtingen die BVD-vrij (EU) zijn.
- Deze twee punten maken het voorwerp uit van een verklaring op erewoord van de veehouder, die verplicht het voorafgaande attest afgegeven door ARSIA-DGZ moet vergezellen.
Behoud van de status
Naast de voorwaarden voor het behoud van de BVD-vrije status op basis van de nationale wetgeving moet, om de status “BVD-vrij EU” te behouden, worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
- Alle aanwezige dieren moeten een individuele BVD-status hebben.
- Er mogen enkel runderen met een gelijkwaardige gezondheidsstatus worden binnengebracht in het beslag, d.w.z. runderen van andere beslagen die de status "BVD-vrij EU” hebben verkregen.
- De verantwoordelijke van het beslag verbindt zich ertoe niet (langer) te vaccineren tegen BVD*.
- Enkel levende producten afkomstig van erkende inrichtingen of ziektevrije inrichtingen mogen worden gebruikt.
Gecombineerde IBR-en BVD-voorwaarden voor een reglementair vertrek naar Duitsland
- BVD
Dieren die bestemd zijn om te worden verplaatst naar Duitsland moeten allemaal afkomstig zijn uit inrichtingen die volgens de EU BVD-vrij zijn, dus die
(i) hun voorafgaande attest hebben kunnen verkrijgen bij ARSIA-DGZ op basis van de gegevens die beschikbaar zijn in SANITEL en,
(ii) de verklaring op erewoord hebben ondertekend.
Deze runderen zijn niet gevaccineerd tegen BVD* en moeten vóór vertrek met negatief resultaat worden onderworpen aan een test ter opsporing van het BVD-virus (PCR of ELISA Ag : IPI-vrij door onderzoek, recente analyse of test na geboorte). - IBR
Aangezien Duitsland ook IBR-vrij is en België nog niet IBR-vrij is, maar beschikt over een door de EU goedgekeurd uitroeiingsprogramma, zullen de bedrijven van herkomst ook IBR-vrij moeten zijn op basis van de criteria van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689, wat overeenstemt met het I4-statuut voor IBR op basis van onze nationale wetgeving.
Op basis van diezelfde Verordening, worden deze runderen niet gevaccineerd tegen IBR, moeten ze gedurende ten minste 30 dagen in quarantaine worden gehouden op het bedrijf van vertrek en met negatief resultaat een serologische test hebben ondergaan vóór het vertrek.
Verzending naar Duitsland via het beslag van een uitvoerder
Beslagen van uitvoerders moeten ook hun I4-statuut voor IBR en hun status “BVD-vrij EU” verkrijgen en behouden om runderen te mogen verzenden naar Duitsland. Het zal dus in geen enkel geval mogen gaan om een verzamelcentrum of een beslag van een handelaar. Het is ook uitgesloten dat de dieren via een van deze inrichtingen gaan tussen het beslag van herkomst en het beslag van de uitvoerder. De uitvoerder moet dus een voorafgaand attest “BVD-EU-vrij” aanvragen voor zijn beslag en de verklaring op erewoord ondertekenen vooraleer hij zijn partij runderen voor uitvoer begint samen te stellen.
Tijdens het vervoer van hun bedrijf van herkomst naar de quarantaine inrichting mogen de dieren onder geen beding tegelijkertijd vervoerd worden als (en/of in contact komen met) dieren met een gezondheidsstatus lager dan I4 (IBR-vrij) en BVD EU-vrij.
Na hun registratie in het beslag van de uitvoerder, zullen de runderen ook daar ten minste 30 dagen in quarantaine moeten worden gehouden vanwege IBR. Daartoe zal de uitvoerder het volgende verstrekken aan zijn LCE: De datum van aanvang van de quarantaine, de lijst van runderen die eraan deelnemen en de documenten waaruit blijkt dat ze afkomstig zijn uit bedrijven die BVD-vrij zijn volgens de EU.
Tijdens de quarantaine zullen de vereiste analyses worden uitgevoerd: serologisch onderzoek IBR, virale detectie BVD.
Op het einde van de quarantaine zal de BMO, om de partij runderen te kunnen certificeren, het volgende controleren, op basis van door de veehouder verstrekte documenten:
- Het voorafgaande attest en de door de uitvoerder van het beslag ondertekende verklaring op erewoord waarbij de lijst van de betrokken runderen is gevoegd.
- Analyseresultaten voor
- IBR
- BVD (IPI-vrij door onderzoek: recente analyse of test na geboorte).
- BVD-vaccinatiegegevens uit het geneesmiddelenregister sinds de datum waarop de eerste voorafgaande certificering ‘BVD EU vrij’ werd verkregen.
Waarom een geldigheidsduur van 6 weken voor het voorafgaande attest dat wordt afgegeven door de verenigingen?
Gelet op de intensiteit van de rundveehandel in België, is het momenteel onmogelijk om dagelijks een lijst bij te houden van beslagen die aanspraak kunnen maken op het voorafgaande attest op basis van hun gegevens in Sanitel. De 6 weken zijn echter voldoende om een partij runderen voor uitvoer samen te stellen en de quarantaine van 30 dagen uit te voeren. Bij elk voorzien vertrek naar Duitsland zal dus telkens opnieuw een voorafgaand attest moeten worden aangevraagd en de situatie zal worden beoordeeld op het moment van indiening van de aanvraag.
In geval van vragen
- m.b.t. het voorafgaande attest, gelieve uw dierengezondheidsvereniging te contacteren.
- m.b.t. de “te volgen procedure”, klik HIER
*De vaccinatie tegen BVD betreft vaccins die erop gericht zijn runderen te beschermen tegen de overdracht van het virus tijdens de dracht, maar ook op bepaalde vaccins die bestemd zijn om jonge runderen te beschermen tegen ademhalingsproblemen en die een valentie tegen BVD hebben.