Wat zijn "zware metalen" en hoe komen ze in de voeding terecht?
Zware metalen zijn metaaldeeltjes die een hoog atoomgewicht hebben, zoals kwik, cadmium en lood. Arseen wordt vaak beschouwd als een zwaar metaal, hoewel het een metalloïde is. Die verbindingen zijn zeer giftig, zelfs in kleine concentraties. Zware metalen kunnen van nature aanwezig zijn in het milieu (vulkaanuitbarsting, erosie van gesteente) of als gevolg van menselijke activiteit (smelterijen, mijnuitbating, productie van fossiele energie, aanwezigheid in bepaalde producten geproduceerd door de mens). Zware metalen zijn aanwezig in de lucht, in het water en in de bodem. Zij kunnen zich opstapelen in planten en kunnen worden ingenomen door dieren. Zware metalen stapelen zich vooral op in de lever en in de nieren van de dieren. De aanwezigheid van hoge gehalten is frequenter bij runderen en paarden dan bij varkens, aangezien runderen en paarden grazen en langer leven. Voeding is de voornaamste weg voor blootstelling aan zware metalen voor de mens.
Kunnen die zware metalen schadelijk zijn voor de gezondheid?
Zware metalen kunnen effectief schadelijk zijn voor de gezondheid; de toxiciteit hangt af van de door de mens ingenomen dosis. Zware metalen hebben hoofdzakelijk schadelijke effecten op lange termijn. Lood kan leiden tot een verminderde fysieke ontwikkeling en lagere intellectuele prestaties bij kinderen en tot een stijging van de bloeddruk en van de frequentie van hart -en vaatziekten bij volwassenen. Methylkwik kan leiden tot storingen in de normale ontwikkeling van de hersenen bij kinderen en, in hogere dosissen, tot neurologische veranderingen bij volwassenen. Cadmium is voornamelijk toxisch voor de nieren. Op Europees en op internationaal niveau werden toxicologische grenswaarden vastgesteld voor arseen, cadmium, kwik, methylkwik en lood. De Europese Voedselautoriteit (EFSA) heeft advies uitgebracht over de toxiciteit van die verschillende zware metalen en over de blootstelling van de Europese bevolking aan die metalen. Op basis van die adviezen werden op Europees niveau maximumgehalten in levensmiddelen vastgesteld die niet mogen worden overschreden (Verordening EG 1881/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen). Die maatregelen zijn gericht op de bescherming van de gezondheid van de consument.